Czech to Dutch European Commission terminology (DGT)

Search term or phrase in this TERMinator '. "." . '

Purchase TTMEM.com full membership to search this dictionary
 
 
Share this dictionary/glossary:
 

 
database_of_translation_agencies
 

SourceTarget
U zařízení kategorií S1 nebo S2: 45° vlevo a vpravo vůči podélné ose vozidla;Bij stoplichten van categorie S1 of S2: 45° links en rechts van de lengteas van het voertuig.
U zařízení kategorie S3 nebo S4: 10° vlevo a vpravo vůči podélné ose vozidla.Bij stoplichten van categorie S3 of S4: 10° links en rechts van de lengteas van het voertuig.
Svislý úhel:Verticale hoek:
U zařízení kategorií S1 nebo S2: 15° nad vodorovnou rovinou a pod ní.Bij stoplichten van categorie S1 of S2: 15° boven en onder het horizontale vlak.
Svislý úhel pod vodorovnou rovinu však může být zmenšen na 5°, je-li svítilna umístěna níže než 750 mm nad vozovkou. Svislý úhel nad nad vodorovnou rovinou lze zmenšit na 5° v případě nepovinných svítidel nejméně 2100 mm nad vozovkou.De verticale hoek onder het horizontale vlak mag tot 5° worden verminderd als de hoogte van het stoplicht minder dan 750 mm bedraagt. De verticale hoek boven het horizontale vlak mag tot 5° worden verminderd alsde facultatieve stoplichten zich niet minder dan 2100 mm boven het wegdek bevinden.
U zařízení kategorie S3 nebo S4: 10° nad vodorovnou rovinou a 5° pod ní.Bij stoplichten van categorie S3 of S4: 10° boven en 5° onder het horizontale vlak.
Všechny brzdové svítilny se musí současně rozsvítit, jakmile brzdový systém předá příslušný signál podle definice v předpisech č. 13 a 13-H.Alle stoplichten moeten tegelijk gaan branden wanneer het remsysteem daartoe het signaal geeft zoals gedefinieerd in de Reglementen nrs. 13 en 13-H.
Brzdové svítilny nemusí svítit, pokud je zařízení pro spouštění a/nebo vypínání motoru v poloze, která motoru neumožňuje provoz.De stoplichten hoeven niet te werken indien de voorziening die de motor start en/of stopt, zich in een zodanige stand bevindt dat de motor onmogelijk kan draaien.
Indikátor je nepovinný; je-li namontován, musí se jednat o indikátor činnosti vydávající nepřerušované výstražné světlo, které se rozsvítí v případě selhání brzdových svítilen.Verklikker facultatief; indien aanwezig, moet het een verklikker voor de werking zijn die bestaat uit een niet-knipperend waarschuwingslicht dat bij een defect van de stoplichten gaat branden.
Zařízení kategorie S3 nebo S4 nesmí být sloučeno s jakoukoli jinou svítilnou.Het stoplicht van categorie S3 of S4 mag niet met een ander licht zijn samengebouwd.
Zařízení kategorie S3 nebo S4 může být montováno vně vozidla nebo ve vozidle.Het stoplicht van categorie S3 of S4 mag binnen of buiten het voertuig worden geïnstalleerd.
V případě, že je montováno ve vozidle:Wanneer het stoplicht binnen het voertuig is geïnstalleerd:
Vyzařované světlo nesmí obtěžovat řidiče přes zařízení pro nepřímý výhled a/nebo jiné plochy vozidla (např. zadní okno).mag het uitgestraalde licht via de voorzieningen voor indirect zicht en/of andere oppervlakken van het voertuig (bv. de achterruit) geen hinder veroorzaken voor de bestuurder.
Svítilna zadní registrační tabulky (předpis č. 4)Achterkentekenplaatverlichting (Reglement nr. 4)
Takový, aby zařízení osvětlovalo místo pro registrační tabulku.Zodanig dat de voorziening de plaats verlicht waar de kentekenplaat zich bevindt.
Na šířku taková, aby zařízení osvětlovalo místo pro registrační tabulku.In de breedte zodanig dat de voorziening de plaats verlicht waar de kentekenplaat zich bevindt.
Na výšku taková, aby zařízení osvětlovalo místo pro registrační tabulku.In de hoogte zodanig dat de voorziening de plaats verlicht waar de kentekenplaat zich bevindt.
Na délku taková, aby zařízení osvětlovalo místo pro registrační tabulku.In de lengte zodanig dat de voorziening de plaats verlicht waar de kentekenplaat zich bevindt.
Dle odstavce 5.11.Overeenkomstig punt 5.11.
Pokud existuje, musí být jeho funkce zajišťována indikátorem vyžadovaným pro přední a zadní obrysové svítilny.Indien aanwezig, moet de functie ervan door de verklikker voor de breedte- en achterlichten worden vervuld.
Je-li svítilna zadní registrační tabulky sdružena se zadní obrysovou svítilnou nebo sloučena s brzdovou svítilnou nebo se zadní mlhovou svítilnou, mohou se fotometrické vlastnosti svítilny zadní registrační tabulky měnit při rozsvícení brzdové svítilny nebo zadní mlhové svítilny.Wanneer de achterkentekenplaatverlichting gecombineerd is met het achterlicht dat met het stoplicht of het mistachterlicht is samengebouwd, mogen de fotometrische eigenschappen van de achterkentekenplaatverlichting tijdens het oplichten van hetstoplicht of het mistachterlicht worden gewijzigd.
Přední obrysová svítilna (předpis č. 7)Breedtelicht (Reglement nr. 7)
Povinné pro všechna motorová vozidla.Verplicht op alle motorvoertuigen.
Povinné pro přípojná vozidla širší než 1600 mm.Verplicht op aanhangwagens met een breedte van meer dan 1600 mm.
Nepovinné pro přípojná vozidla s šířkou nepřekračující 1600 mm.Facultatief op aanhangwagens met een breedte van niet meer dan 1600 mm.
U přípojného vozidla nesmí být bod zdánlivě viditelné plochy ve směru referenční osy, který je nejvzdálenější od střední podélné roviny, dále než 150 mm od nejvzdálenějšího vnějšího okraje vozidla.Bij een aanhangwagen mag het verst van het middenlangsvlak verwijderde punt op het zichtbare oppervlak in de richting van de referentieas zich niet meer dan 150 mm van de buitenste rand van het voertuig bevinden.
Vzdálenost mezi vnitřními okraji obou zdánlivě viditelných ploch ve směru referenčních os:De afstand tussen de binnenranden van de twee zichtbare oppervlakken in de richting van de referentieas bedraagt:
u vozidel kategorií M1 a N1: žádné zvláštní požadavky.bij voertuigen van de categorieën M1 en N1: geen bijzondere voorschriften;
u všech ostatních kategorií vozidel: nesmí být menší než 600 mm. Tato vzdálenost může být zmenšena na 400 mm, je-li celková šířka vozidla menší než 1300 mm.bij alle andere voertuigcategorieën: niet minder dan 600 mm. Deze afstand mag tot 400 mm worden verminderd als de totale breedte van het voertuig minder dan 1300 mm bedraagt.
Na výšku: nejméně 350 mm a nejvýše 1500 mm nad vozovkou (maximálně 2100 mm u vozidel kategorie O1 a O2 nebo u vozidel ostatních kategorií, nedovoluje-li tvar karoserie dodržet výšku 1500 mm).In de hoogte: boven het wegdek, niet minder dan 350 mm en niet meer dan 1500 mm (2100 mm bij voertuigen van de categorieën O1 en O2 of, bij andere voertuigcategorieën, indien de vorm van de carrosserie het onmogelijk maakt een hoogte van 1500 mm aan te houden).
Na délku: žádné zvláštní požadavky.In de lengte: geen bijzondere specificaties.
Je-li přední obrysová svítilna sloučena s jiným světlometem nebo svítilnou, musí se pro ověření souladu s požadavky na umístění (odstavce 6.9.4.1 až 6.9.4.3) použít zdánlivě viditelná plocha tohoto jiného světlometu nebo svítilny ve směru referenční osy.Wanneer het breedtelicht en een ander licht zijn samengebouwd, moet het zichtbare oppervlak in de richting van de referentieas van het andere licht worden gebruikt om te verifiëren of aan de voorschriften met betrekking tot de plaats (punten 6.9.4.1 tot en met 6.9.4.3) is voldaan.
Vodorovný úhel obou předních obrysových svítilen:Horizontale hoek voor de twee breedtelichten:
dovnitř a 80° ven.naar binnen en 80° naar buiten.
U vozidel kategorií M1 a N1, jejichž dolní okraj zdánlivě viditelné plochy svítilen je níže než 750 mm nad vozovkou, může být hodnota 45° dovnitř snížena na 20° pod vodorovnou rovinou, ve které leží referenční osa této svítilny.Bij voertuigen van de categorieën M1 en N1 waarbij de onderrand van het zichtbare oppervlak van het breedtelicht zich minder dan 750 mm boven het wegdek bevindt, mag de waarde van 45° naar binnen worden verminderd tot 20° onder het horizontale vlak waarin de referentieas van dat breedtelicht ligt.
U přípojných vozidel může být úhel dovnitř zmenšen na 5°.Bij aanhangwagens mag de hoek naar binnen tot 5° worden verminderd.
Svislý úhel: 15° nad vodorovnou rovinou a pod ní.Verticale hoek: 15° boven en onder het horizontale vlak.
Svislý úhel pod vodorovnou rovinou může být zmenšen na 5°, jsou-li svítilny namontovány níže než 750 mm nad vozovkou.De verticale hoek onder het horizontale vlak mag tot 5° worden verminderd indien de achterlichten zich minder dan 750 mm boven het wegdek bevinden.
U vozidel kategorií M1 a N1 jako alternativa k odstavci 6.9.5.1 na základě rozhodnutí výrobce nebo jeho řádně pověřeného zástupce a pouze tehdy, je-li na vozidle namontována přední boční obrysová svítilna:Bij voertuigen van de categorieën M1 en N1, als alternatief voor punt 6.9.5.1, naar keuze van de fabrikant of zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger, en alleen als aan de voorkant van het voertuig een zijmarkeringslicht is geïnstalleerd.
Vodorovný úhel: 45° směrem ven a 45° směrem dovnitř.Horizontale hoek: 45° naar buiten tot 45° naar binnen.
Jestliže je dolní okraj zdánlivě viditelné plochy svítilen níže než 750 mm nad vozovkou, může být hodnota 45° dovnitř snížena na 20° pod vodorovnou rovinou, ve které leží referenční osa této svítilny.Wanneer de onderrand van het zichtbare oppervlak van het breedtelicht zich minder dan 750 mm boven het wegdek bevindt, mag de waarde van 45° naar binnen worden verminderd tot 20° onder het horizontale vlak waarin de referentieas van dat breedtelicht ligt.
Aby byla svítilna považována za viditelnou, musí být zajištěn nezacloněný výhled na zdánlivě viditelnou plochu o rozměru nejméně 12,5 cm2.Om als zichtbaar te worden beschouwd, moet het licht vrij zicht bieden op ten minste 12,5 cm2 van het zichtbare oppervlak.
Pokud je však přední obrysová svítilna sloučená se směrovou svítilnou, elektrické zapojení přední obrysové svítilny na příslušné straně vozidla nebo její sloučená část mohou být takové, že jsou vypnuty během celého cyklu (jak zapnuto, tak vypnuto) aktivace směrové svítilny.Indien een breedtelicht echter met een richtingaanwijzer is samengebouwd, mag de elektrische aansluiting van het breedtelicht aan de desbetreffende kant van het voertuig of het samengebouwde deel ervan zo zijn dat het breedtelicht tijdens de volledige activeringsperiode (zowel aan- als uitcyclus) van de richtingaanwijzer is uitgeschakeld.
Tento indikátor nesmí svítit přerušovaně a nevyžaduje se, dá-li se osvětlení přístrojové desky zapnout jen současně s předními obrysovými svítilnami.Deze verklikker mag niet knipperen en is niet vereist als de dashboardverlichting alleen samen met de breedtelichten kan worden ontstoken.
Pokud je v přední obrysové svítilně namontován jeden nebo více infračervených zářičů, může/mohou být zapnut/zapnuty, pouze pokud je na stejné straně vozidla rozsvícen světlomet a vozidlo se pohybuje dopředu.Indien één of meer infraroodstralingsgeneratoren binnen het breedtelicht zijn geïnstalleerd, mogen deze alleen worden geactiveerd wanneer de koplamp aan dezelfde kant van het voertuig is ingeschakeld en het voertuig vooruitrijdt.
Pokud se přední obrysová svítilna nebo světlomet na stejné straně vozidla porouchá, musí se infračervený zářič automaticky vypnout.Indien het breedtelicht of de koplamp aan dezelfde kant defect is, moeten de infraroodstralingsgeneratoren automatisch worden uitgeschakeld.
V případě, že je namontován systém AFS zajišťující režim osvětlení v zatáčce, může být přední obrysová svítilna pootočena společně s jednotkou osvětlení, s níž je sloučena.Wanneer een AFS is geïnstalleerd dat bochtverlichting produceert, mag het breedtelicht meedraaien met een verlichtingseenheid waarmee het is samengebouwd.
Zadní obrysová svítilna (předpis č. 7)Achterlicht (Reglement nr. 7)
Zařízení kategorií R nebo R1 nebo R2: povinnáAchterlichten van categorie R, R1 of R2: verplicht.
Pokud nejsou namontovány doplňkové obrysové svítilny, je možno na všech vozidlech kategorií M2, M3, N2, N3, O2, O3, a O4 namontovat dvě nepovinné obrysové svítilny.Behalve wanneer markeringslichten zijn geïnstalleerd, mogen twee facultatieve achterlichten worden geïnstalleerd op alle voertuigen van de categorieën M2, M3, N2, N3, O2, O3 en O4.
u vozidel kategorií M1 a N1: žádné zvláštní požadavky;bij voertuigen van de categorieën M1 en N1: geen bijzondere voorschriften;
Na výšku: nejméně 350 mm a nejvýše 1500 mm nad vozovkou (maximálně 2100 mm, nedovoluje-li tvar karoserie dodržet výšku 1500 mm a nejsou-li namontovány nepovinné obrysové svítilny).In de hoogte: boven het wegdek, niet minder dan 350 mm en niet meer dan 1500 mm (2100 mm indien de vorm van de carrosserie het onmogelijk maakt een hoogte van 1500 mm aan te houden en indien de facultatieve achterlichten niet zijn geïnstalleerd).
Pokud jsou nepovinné obrysové svítilny namontovány, musí být namontovány ve výšce slučitelné s platnými požadavky odstavce 6.10.4.1, požadavky na souměrnost svítilen a podle tvaru karoserie v co největší svislé vzdálenosti, nejméně však 600 mm nad povinnými brzdovými svítilnami.Indien de facultatieve achterlichten worden geïnstalleerd, moeten zij worden geplaatst op een hoogte die verenigbaar is met de toepasselijke voorschriften van punt 6.10.4.1 en met de symmetrie van de lichten, en op een verticale afstand die zo groot is als de vorm van de carrosserie mogelijk maakt, maar niet minder dan 600 mm boven de verplichte achterlichten.
Vodorovný úhel: 45° dovnitř a 80° ven.Horizontale hoek: 45° naar binnen en 80° naar buiten.
Svislý úhel nad vodorovnou rovinou může být zmenšen na 5°, jsou-li nepovinné svítilny namontovány nejméně 2100 mm nad vozovkou.De verticale hoek boven het horizontale vlak mag tot 5° worden verminderd als de facultatieve achterlichten zich niet minder dan 2100 mm boven het wegdek bevinden.
U vozidel kategorií M1 and N1 jako alternativa k odstavci 6.10.5.1 na základě rozhodnutí výrobce nebo jeho řádně pověřeného zástupce a pouze tehdy, je-li na vozidle namontována zadní boční obrysová svítilna:Bij voertuigen van de categorieën M1 en N1, als alternatief voor punt 6.10.5.1, naar keuze van de fabrikant of zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger, en alleen als aan de achterkant van het voertuig een zijmarkeringslicht is geïnstalleerd.
Pokud je však zadní obrysová svítilna sloučená se směrovou svítilnou, elektrické zapojení zadní obrysové svítilny na příslušné straně vozidla nebo její sloučená část mohou být takové, že jsou vypnuty během celého cyklu (jak zapnuto, tak vypnuto) aktivace směrové svítilny.Indien een achterlicht echter met een richtingaanwijzer is samengebouwd, mag de elektrische aansluiting van het achterlicht aan de desbetreffende kant van het voertuig of het samengebouwde deel ervan zo zijn dat het achterlicht tijdens de volledige activeringsperiode (zowel aan- als uitcyclus) van de richtingaanwijzer is uitgeschakeld.
Musí být sdružený s indikátorem předních obrysových svítilen.Hij moet gecombineerd zijn met die van de breedtelichten.
Zadní mlhová svítilna (předpis č. 38)Mistachterlicht (Reglement nr. 38)
Zařízení kategorií F nebo F1 nebo F2: Povinná.Mistachterlichten van categorie F, F1 of F2: verplicht.

Want to see more? Purchase TTMEM.com full membership