Czech to Dutch European Commission terminology (DGT)

Search term or phrase in this TERMinator '. "." . '

Purchase TTMEM.com full membership to search this dictionary
 
 
Share this dictionary/glossary:
 

 
database_of_translation_agencies
 

SourceTarget
před prvním uvedením vozidla do pohybu po každém manuálním spuštění pohonného systému.voordat het voertuig na elke handmatige activering van het aandrijfsysteem voor het eerst in beweging wordt gebracht.
Denní svítilny mohou být manuálně vypnuty, pokud rychlost vozidla nepřesahuje 10 km/h za předpokladu, že se automaticky zapnou, jakmile rychlost vozidla překročí 10 km/h nebo když vozidlo urazilo dráhu delší než 100 m a zůstanou zapnuty dokud nebudou opět úmyslně vypnuty.De dagrijlichten mogen handmatig worden uitgeschakeld wanneer de snelheid van het voertuig niet meer dan 10 km/h bedraagt, op voorwaarde dat zij automatisch worden ingeschakeld wanneer de snelheid van het voertuig meer dan 10 km/h bedraagt of wanneer het voertuig meer dan 100 m heeft gereden en zij aanblijven totdat ze opzettelijk weer worden uitgeschakeld.
Denní svítilna se musí automaticky vypnout, když je zařízení, které spouští a/nebo vypíná motor (pohonný systém), v poloze, která znemožňuje, aby motor (pohonný systém) běžel, nebo jakmile se rozsvítí přední mlhové nebo jiné světlomety, s výjimkou případu, kdy jsou světlomety užity pro přechodné výstražné rozsvěcení v krátkých intervalech [18].De dagrijlichten moeten automatisch worden uitgeschakeld wanneer de voorziening die de motor (het aandrijfsysteem) start en/of stopt, in een zodanige stand is geplaatst dat de motor (het aandrijfsysteem) onmogelijk kan functioneren, of wanneer de mistvoorlichten of koplampen zijn ingeschakeld, behalve wanneer de koplampen worden gebruikt om met korte tussenpozen onderbroken lichtsignalen te geven [18].
Svítilny uvedené v odstavci 5.11 se nezapnou, když jsou rozsvíceny denní svítilny, kromě případu, kdy jsou denní svítilny provozovány podle odstavce 6.2.7.6.2.De in punt 5.11 bedoelde lichten worden niet ingeschakeld wanneer de dagrijlichten zijn ingeschakeld, behalve als de dagrijlichten functioneren overeenkomstig punt 6.2.7.6.2.
Pokud je vzdálenost mezi přední směrovou svítilnou a denní svítilnou 40 mm nebo menší, mohou být elektrická zapojení denní svítilny na příslušné straně vozidla taková, že:Indien de afstand tussen de voorrichtingaanwijzer en het dagrijlicht 40 mm of minder bedraagt, mogen de elektrische aansluitingen van het dagrijlicht aan de desbetreffende kant van het voertuig zo zijn dat:
se denní svítilna vypne, nebohet dagrijlicht wordt uitgeschakeld, of
je její svítivost během úplného cyklu (cyklus svítí i nesvítí) aktivace přední směrové svítilny snížena.de lichtsterkte van het dagrijlicht tijdens de volledige activeringsperiode (zowel aan- als uitcyclus) van de voorrichtingaanwijzer wordt verminderd.
Je-li směrová svítilna sloučená s denní svítilnou, elektrická zapojení denní svítilny na příslušné straně vozidla musí být taková, že denní svítilna je během úplného cyklu (cyklus svítí i nesvítí) aktivace směrové svítilny vypnutá.Indien een richtingaanwijzer met een dagrijlicht is samengebouwd, moeten de elektrische aansluitingen van het dagrijlicht aan de desbetreffende kant van het voertuig zo zijn dat het dagrijlicht tijdens de volledige activeringsperiode (zowel aan- als uitcyclus) van de richtingaanwijzer is uitgeschakeld.
Další předpisyAndere voorschriften
Žádné předpisy.Geen voorschriften.
Rohový světlomet (předpis č. 119)Hoeklicht (Reglement nr. 119)
Na šířku: na každé straně od střední podélné roviny vozidla je umístěn jeden rohový světlomet.In de breedte: één hoeklicht aan weerskanten van het middenlangsvlak van het voertuig.
Na délku: nejdále 1000 mm od přední části vozidla.In de lengte: niet verder dan 1000 mm van de voorkant.
Na výšku minimálně nejméně 250 mm nad vozovkou,In de hoogte minimum 250 mm boven het wegdek;
maximálně nejvýše 900 mm nad vozovkou.maximum 900 mm boven het wegdek.
Žádný bod zdánlivě viditelné plochy ve směru referenční osy však nesmí být výše než nejvyšší bod zdánlivě viditelné plochy potkávacího světlometu ve směru jeho referenční osy.Geen enkel punt op het zichtbare oppervlak in de richting van de referentieas mag echter hoger zijn dan het hoogste punt op het zichtbare oppervlak in de richting van de referentieas van de dimlichtkoplamp.
Je určena úhly α a β uvedenými v odstavci 2.13:Bepaald door de hoeken α en β zoals aangegeven in punt 2.13:
β 30° až 60° směrem ven.β 30 tot 60° naar buiten.
Taková, aby světlomety vyhovovaly požadavkům na geometrickou viditelnost.Zodanig dat de lichten voldoen aan de voorschriften inzake geometrische zichtbaarheid.
Rohové světlomety musí být zapojeny tak, aby nemohly být aktivovány v době, kdy nejsou současně rozsvíceny dálkové světlomety nebo potkávací světlomety.De hoeklichten moeten zo zijn aangesloten dat zij alleen kunnen worden geactiveerd als de grootlicht- of dimlichtkoplampen tegelijk worden ingeschakeld.
Rohový světlomet na jedné straně vozidla může být automaticky rozsvícen pouze v případě, kdy jsou na téže straně vozidla zapnuty směrové svítilny a/nebo pokud se úhel natočení řízení změní z polohy pro přímou jízdu vpřed do směru na tutéž stranu vozidla.De hoeklamp aan één kant van het voertuig mag alleen automatisch worden ingeschakeld wanneer de richtingaanwijzers aan dezelfde kant van het voertuig zijn ingeschakeld en/of wanneer de stuurhoek wordt gewijzigd van de rechtuitstand naar dezelfde kant van het voertuig.
Rohový světlomet musí automaticky zhasnout, pokud je směrová svítilna vypnuta a/nebo pokud se úhel natočení řízení vrátí do polohy pro přímou jízdu vpřed.De hoeklamp moet automatisch worden uitgeschakeld wanneer de richtingaanwijzer wordt uitgeschakeld en/of de stuurhoek is teruggekeerd in de rechtuitstand.
Pokud je rozsvícen zpětný světlomet, mohou být oba rohové světlomety rozsvíceny současně, nezávisle na poloze volantu nebo stavu směrové svítilny.Wanneer het achteruitrijlicht is ingeschakeld, mogen beide hoeklichten gelijktijdig worden ingeschakeld, ongeacht de stand van het stuurwiel of de richtingaanwijzer.
V tomto případě rohové světlomety musí zhasnout, pokud se vypne zpětný světlomet.In dit geval moeten de hoeklichten worden uitgeschakeld wanneer het achteruitrijlicht wordt uitgeschakeld.
Rohové světlomety nesmí být rozsvěcovány při rychlosti vozidla přesahující 40 km/h.De hoeklichten mogen niet worden geactiveerd bij snelheden boven 40 km/h.
Nápadné značení (předpis č. 104)Opvallende markeringen (Reglement nr. 104)
Zakázaná: na vozidlech kategorií M1 a O1.Verboden: op voertuigen van de categorieën M1 en O1.
Povinná:Verplicht:
Směrem dozadu:Aan de achterkant:
úplné obrysové značení na vozidlech se šířkou přesahující 2100 mm a náležejících do těchto kategorií:volledige contourmarkering op voertuigen die meer dan 2100 mm breed zijn en tot de volgende categorieën behoren:
N2 s maximální hmotností přesahující 7,5 tuny a N3 (s výjimkou podvozků s kabinou, neúplných vozidel a tahačů návěsů);N2 met een maximummassa van meer dan 7,5 ton en N3 (met uitzondering van chassiscabines, incomplete voertuigen en trekkers voor opleggers);
O3 a O4 (s výjimkou neúplných vozidel).O3 en O4 (met uitzondering van incomplete voertuigen).
Směrem do strany:Aan de zijkant:
částečné obrysové značení na vozidlech s délkou přesahující 6000 mm (včetně tažné oje přípojných vozidel) a náležejících do těchto kategorií:gedeeltelijke contourmarkering op voertuigen die meer dan 6000 mm lang zijn (inclusief de dissel bij aanhangwagens) en tot de volgende categorieën behoren:
Místo povinného obrysového značení může být instalováno pruhové značení, jestliže tvar, konstrukce, návrh nebo požadavky na provoz vozidla instalaci povinného obrysového značení znemožňují.Als de vorm, de structuur, het design of de gebruiksvoorschriften van het voertuig het onmogelijk maken de verplichte contourmarkering aan te brengen, mag in plaats daarvan een lijnmarkering worden aangebracht.
Jestliže vnější povrch karosérie je částečně tvořen pružným materiálem, musí být pruhové značení instalováno na tuhou část (tuhé části) vozidla.Als de buitenoppervlakken van de carrosserie gedeeltelijk uit soepel materiaal bestaan, moet deze lijnmarkering op één of meer harde delen van het voertuig worden aangebracht.
Zbývající část nápadného značení může být instalována na pružný materiál.Het resterende deel van de opvallende markeringen mag op het soepele materiaal worden aangebracht.
Pokud je však vnější povrch karosérie plně tvořen pružným materiálem, požadavky odstavce 6.21 musí být splněny.Als de buitenoppervlakken van de carrosserie echter volledig uit soepel materiaal bestaan, moet aan de voorschriften van punt 6.21 worden voldaan.
Pokud výrobce po ověření technickou zkušebnou může prokázat ke spokojenosti orgánu odpovědného za schválení typu, že kvůli provozním požadavkům, které mohou vyžadovat zvláštní tvar, konstrukci nebo návrh vozidla, je nemožné vyhovět požadavkům uvedeným v odstavcích 6.21.2 až 6.21.7.5, potom je přijatelné částečné splnění některých z těchto požadavků.Indien de fabrikant, na verificatie door de technische dienst, tot tevredenheid van de voor de typegoedkeuring verantwoordelijke instantie kan aantonen dat vanwege de gebruiksvoorschriften die een bijzondere vorm, structuur of design van het voertuig kunnen vereisen, onmogelijk aan de voorschriften van de punten 6.21.2 tot en met 6.21.7.5 kan worden voldaan, is gedeeltelijke naleving van sommige van deze voorschriften aanvaardbaar.
Předpokladem je, že část požadavků, které bylo možno splnit, je splněna, a že nápadné značení, které částečně splňuje požadavky, je na konstrukci vozidla použito v maximální míře.Voorwaarde hiervoor is dat waar mogelijk aan een deel van de voorschriften wordt voldaan en dater van de opvallende markeringen die gedeeltelijk aan de voorschriften voldoen, zoveel mogelijk op de voertuigstructuur worden aangebracht.
To může v případech, kdy je k dispozici vhodná konstrukce, zahrnovat instalaci přídavných držáků nebo tabulek obsahujících materiál vyhovující předpisu č. 104 pro zajištění jasné a jednotné signalizace, která je v souladu s cílem dosažení nápadnosti.Dit kan impliceren dat extra steunen of platen die materiaal bevatten conform Reglement nr. 104, op de beschikbare structuur worden gemonteerd om een duidelijke en uniforme signalering te garanderen die verenigbaar is met het doel om de zichtbaarheid van het voertuig te verbeteren.
Pokud je částečné splnění považováno za přijatelné, mohou část požadovaného nápadného značení nahradit zařízení se zpětným odrazem, jako např. odrazky třídy IV dle předpisu č. 3 nebo držáky obsahující odrazný materiál splňující fotometrické požadavky třídy C dle předpisu č. 104.Wanneer gedeeltelijke naleving aanvaardbaar wordt geacht, mogen retroflecterende voorzieningen zoals retroflectoren van klasse IV van Reglement nr. 3 of steunen met retroflecterend materiaal dat voldoet aan de fotometrische voorschriften van klasse C van Reglement nr. 104, een deel van de voorgeschreven opvallende markeringen vervangen.
V tomto případě se instaluje nejméně jedno takové zařízení se zpětným odrazem na délku 1500 mm.In dit geval moet ten minste één van deze retroflecterende voorzieningen om de 1500 mm worden aangebracht.
Potřebné informace musí být uvedeny ve formuláři oznámení.De vereiste informatie moet op het mededelingenformulier worden vermeld.
Nepovinná:Facultatief:
Směrem dozadu a do strany:Aan de achterkant en aan de zijkant:
U všech ostatních kategorií vozidel neuvedených jinak v odstavcích 6.21.1.1 a 6.21.1.2, včetně kabiny tahačů návěsů a kabiny podvozků s kabinou.op alle andere voertuigcategorieën, indien niet anders gespecificeerd in de punten 6.21.1.1 en 6.21.1.2, inclusief de cabine van trekkereenheden voor opleggers en de cabine van chassiscabines.
Místo povinného pruhového značení může být použito částečné nebo úplné obrysové značení a místo povinného částečného obrysového značení může být použito úplné obrysové značení.In plaats van verplichte lijnmarkeringen mag gedeeltelijke of volledige contourmarkering worden aangebracht, en in plaats van verplichte gedeeltelijke contourmarkering mag volledige contourmarkering worden aangebracht.
Směrem dopředu:Aan de voorkant:
Pruhové značení na vozidlech kategorií O2, O3 a O4.lijnmarkering op voertuigen van de categorieën O2, O3 en O4.
Částečné nebo úplné obrysové značení nesmí být použito vpředu.Aan de voorkant mag geen gedeeltelijke of volledige contourmarkering worden aangebracht.
Podle přítomnosti.Naargelang de aanwezigheid.
Nápadné značení musí být umístěno co možná nejblíže vodorovnému a svislému směru a musí být slučitelné s tvarem, konstrukcí a návrhem vozidla a provozními požadavky na něj; pokud to není možné, úplné nebo částečné obrysové značení, pokud je instalováno, musí co nejdůsledněji sledovat obrys vnějšího tvaru vozidla.De opvallende markeringen moeten zo horizontaal en verticaal mogelijk worden aangebracht als verenigbaar is met de vorm, de structuur, het design en de gebruiksvoorschriften van het voertuig; als dit niet mogelijk is, moeten de volledige of gedeeltelijke contourmarkeringen, indien aanwezig, de buitencontour vanhet voertuig zo dicht mogelijk volgen.
Kromě toho musí být nápadné značení rozloženo pokud možno rovnoměrně ve vodorovném směru na vozidle tak, aby mohla být rozpoznána celková délka a/nebo šířka vozidla.Voorts moeten de opvallende markeringen zo gelijkmatig mogelijk over de horizontale dimensies van het voertuig worden verdeeld, zodat de totale lengte en/of breedte van het voertuig kan worden geïdentificeerd.
Na šířkuIn de breedte
Nápadné značení musí být umístěno co možná nejblíže k okraji vozidla.De opvallende markering moet zo dicht mogelijk bij de rand van het voertuig worden aangebracht.
Úhrnná vodorovná délka dílů nápadného značení instalovaných na vozidlo musí odpovídat nejméně 80 % celkové šířky vozidla, s vyloučením případného vodorovného překrytí jednotlivých dílů.De cumulatieve horizontale lengte van de opvallende markeringselementen die op het voertuig zijn aangebracht, moet, met uitzondering van elke horizontale overlapping van afzonderlijke elementen, ten minste 80 % van de totale breedte van het voertuig bedragen.
Pokud však výrobce může prokázat ke spokojenosti technické zkušebny odpovědné za zkoušky pro schválení typu, že není možné dosáhnout hodnoty uvedené v odstavci 6.21.4.1.2 výše, může být úhrnná délka snížena na 60 %, jestliže to není v případě obzvláště obtížného návrhu vozidla nebo jeho použití možné, pak na nejméně 40 % a tato skutečnost se uvede v oznamovací dokumentaci a ve zkušebním protokolu [19].Als de fabrikant echter tot tevredenheid van de voor de typegoedkeuring verantwoordelijke instantie kan aantonen dat de in punt 6.21.4.1.2 bedoelde waarde onmogelijk kan worden bereikt, mag de cumulatieve lengte tot 60 % of, als dit bij bijzonder moeilijke voertuigontwerpen of –toepassingen niet mogelijk is, tot ten minste 40 % worden verminderd en moet dit op het mededelingenformulier en in het testrapport worden aangegeven [19].
Na délkuIn de lengte
Nápadné značení musí být umístěno co možná nejblíže koncům vozidla a musí končit ve vzdálenosti do 600 mm od každého konce vozidla (nebo v případě tahačů návěsů od každého konce kabiny).De opvallende markering moet zo dicht mogelijk bij de uiteinden van het voertuig worden aangebracht en moet tot ten minste 600 mm van ieder uiteinde van het voertuig (of van de cabine bij trekkereenheden voor opleggers) reiken:

Want to see more? Purchase TTMEM.com full membership