| Source | Target | | Schválení základního vozidla z hlediska emisí z výfuku | Goedkeuring van de uitlaatemissies van een basisvoertuig |
| Základní vozidlo musí prokázat schopnost přizpůsobit se jakémukoliv složení paliva, které může být na trhu. | Van het basisvoertuig moet worden aangetoond dat het zich kan aanpassen aan elke brandstofsamenstelling die in de handel kan voorkomen. |
| U LPG existují odlišnosti ve složení C3/C4. | Bij lpg zijn er variaties in de samenstelling C3/C4. |
| U NG/biometanu obecně existují dva druhy paliva: palivo s velkou výhřevností (plyn H) a palivo s malou výhřevností (plyn L), avšak s velkým rozptylem v obou rozsazích; tyto druhy se podstatně liší hodnotou Wobbeho indexu. | Bij ng/biomethaan zijn er over het algemeen twee typen brandstof: brandstof met een hoge calorische waarde (H-gas) en brandstof met een lage calorische waarde (L-gas), maar met aanzienlijke variaties binnen beide groepen; hun Wobbe-index verschilt sterk. |
| Uvedené rozdíly se promítají do referenčních paliv. | In de referentiebrandstoffen is rekening gehouden met die variaties. |
| Se základním vozidlem (základními vozidly) se vykoná zkouška typu I se dvěma referenčními palivy, která představují extrémy. Zkouška se vykoná podle přílohy 10a. | Het basisvoertuig moet aan de test van type I worden onderworpen met de twee uiterste referentiebrandstoffen van bijlage 10a. |
| Pokud se v praxi usnadňuje přechod z jednoho paliva na druhé přepínačem, nesmí se tento přepínač při schvalování typu použít. | Indien de overschakeling van de ene brandstof op de andere in de praktijk geschiedt met behulp van een schakelaar, mag deze schakelaar tijdens de typegoedkeuring niet worden gebruikt. |
| V takovém případě lze na žádost výrobce a se souhlasem technické zkušebny rozšířit stabilizační cyklus uvedený v odstavci 6.3 přílohy 4a. | In dat geval mag op verzoek van de fabrikant en met instemming van de technische dienst de in punt 6.3 van bijlage 4a bedoelde voorconditioneringscyclus worden verlengd. |
| Vozidlo (vozidla) se pokládá (pokládají) za vyhovující, pokud splní mezní hodnoty emisí s oběma referenčními palivy. | Het voertuig wordt geacht conform te zijn indien het met beide referentiebrandstoffen aan de emissiegrenswaarden voldoet. |
| Poměr výsledných emisí „r“ se pro každou znečišťující látku určí takto: | De verhouding van de emissieresultaten „r” moet voor elke verontreinigende stof als volgt worden bepaald: |
| Druh(y) paliva | Brandstoftype(n) |
| Referenční paliva | Referentiebrandstoffen |
| Výpočet „r“ | Berekening van r |
| LPG a benzin | lpg en benzine |
| (schválení B) | (goedkeuring B) |
| nebo pouze LPG | of alleen lpg |
| (schválení D) | (goedkeuring D) |
| NG/biometan a benzin | ng/biomethaan en benzine |
| Palivo G20 | brandstof G20 |
| nebo pouze NG/biometan | of alleen ng/biomethaan |
| Palivo G25 | brandstof G25 |
| Schválení člena rodiny vozidel z hlediska emisí z výfuku | Goedkeuring van de uitlaatemissies van een lid van de familie |
| Pro schválení typu jednopalivového vozidla na plyn a dvoupalivových vozidel na plyn fungujících v plynném modu jako členů rodiny se provede zkouška typu I s jedním plynným referenčním palivem. | Voor de typegoedkeuring, als lid van de familie, van een monofuel gasvoertuig en van bifuel gasvoertuigen die in de gasstand werken, moet een test van type I worden uitgevoerd met één gasreferentiebrandstof. |
| Tímto referenčním palivem může být kterékoliv z referenčních paliv. | Elk van beide referentiebrandstoffen mag hiervoor worden gebruikt. |
| Vozidlo se pokládá za vyhovující, pokud jsou splněny následující požadavky: | Het voertuig wordt geacht te voldoen als aan de volgende voorschriften is voldaan: |
| Vozidlo splňuje definici člena rodiny uvedenou v odstavci 2.2 výše. | het voertuig beantwoordt aan de definitie van een „lid van de familie” in punt 2.2; |
| Pokud je zkušebním palivem referenční palivo A pro LPG nebo G20 pro NG/biometan, vynásobí se výsledné hodnoty emisí příslušným faktorem „r“, je-li r>1; je-li r<1, není nutný žádný přepočet. | indien de testbrandstof referentiebrandstof A is voor lpg of G20 voor ng/biomethaan, moet het emissieresultaat met de desbetreffende factor r worden vermenigvuldigd als r>1; is r<1, dan is er geen correctie nodig. |
| Pokud je zkušebním palivem referenční palivo B pro LPG nebo G25 pro NG/biometan, vydělí se výsledné hodnoty emisí příslušným faktorem „r“, je-li r<1; je-li r>1, není nutný žádný přepočet. | Indien de testbrandstof referentiebrandstof B is voor lpg of G25 voor ng/biomethaan, moet het emissieresultaat door de desbetreffende factor r worden gedeeld als r<1; is r>1, dan is er geen correctie nodig. |
| Na žádost výrobce se může vykonat zkouška typu I s oběma referenčními palivy, tak aby nebyly potřebné korekce; | Op verzoek van de fabrikant mag de test van type I worden uitgevoerd met beide referentiebrandstoffen, zodat er geen correctie nodig is; |
| Vozidlo musí vyhovovat mezním hodnotám emisí platným pro jeho kategorii. | het voertuig moet voor zowel de gemeten als berekende emissies voldoen aan de emissiegrenswaarden die voorde desbetreffende categorie gelden; |
| Pokud se u stejného motoru provádí opakované měření, musí se nejdříve vypočítat průměr výsledků pro referenční palivo G20 nebo A i výsledků pro referenční palivo G25 nebo B; z těchto průměrných hodnot se potom vypočte faktor „r“. | indien herhaaldelijk tests worden uitgevoerd op dezelfde motor, moet eerst het gemiddelde worden berekend van de resultaten met referentiebrandstof G20 of A en van die met referentiebrandstof G25 of B. Op basis van die gemiddelde resultaten moet vervolgens de r-factor worden berekend; |
| Během zkoušky typu I se u vozidla použije benzin pouze po dobu nejvýše 60 sekund při provozu v plynném modu. | tijdens de test van type I mag het voertuig maar gedurende maximaal 60 seconden benzine gebruiken wanneer het in de gasstand staat. |
| OBECNÉ PODMÍNKY | ALGEMENE VOORWAARDEN |
| V tomto případě musí být předložena analýza paliva. | In dat geval moet een brandstofanalyse voorhanden zijn. |
| POSTUP ZKOUŠKY EMISÍ U VOZIDLA VYBAVENÉHO PERIODICKY SE REGENERUJÍCÍM SYSTÉMEM | EMISSIETESTPROCEDURE VOOR EEN VOERTUIG MET EEN PERIODIEK REGENEREREND SYSTEEM |
| Tato příloha definuje zvláštní ustanovení pro schválení typu vozidla vybaveného periodicky se regenerujícím systémem definovaným v odstavci 2.20 tohoto předpisu. | Deze bijlage bevat de specifieke bepalingen betreffende de typegoedkeuring van een voertuig met een periodiek regenererend systeem zoals gedefinieerd in punt 2.20 van dit reglement. |
| ROZSAH PŮSOBNOSTI A ROZŠÍŘENÍ SCHVÁLENÍ TYPU | TOEPASSINGSGEBIED EN UITBREIDING VAN DE TYPEGOEDKEURING |
| Skupiny rodin vozidel vybavených periodicky se regenerujícím systémem | Groepen van voertuigfamilies met een periodiek regenererend systeem |
| Tento postup platí pro vozidla vybavená periodicky se regenerujícím systémem definovaným v odstavci 2.20 tohoto předpisu. | De procedure is van toepassing op voertuigen met een periodiek regenererend systeem zoals gedefinieerd in punt 2.20 van dit reglement. |
| Pro účely této přílohy je možné stanovit skupiny rodin vozidel. | Voor de toepassing van deze bijlage mogen groepen van voertuigfamilies worden gevormd. |
| Proto se typy vozidel s regenerujícími se systémy, jejichž dále popsané parametry jsou shodné nebo jsou ve stanovených mezích, pokládají za členy stejné rodiny z hlediska měření typických pro popsané periodicky se regenerující systémy. | Voertuigtypen met een regenererend systeem waarvan de onderstaande parameters identiek zijn of binnen de vastgestelde toleranties liggen, moeten worden geacht tot dezelfde familie te behoren met betrekking tot metingen die specifiek zijn voor de gedefinieerde periodiek regenererende systemen. |
| Totožné parametry jsou tyto: | Identieke parameters |
| Motor: | Motor: |
| Periodicky se regenerující systém (tj. katalyzátor, zachycovač částic): | Periodiek regenererend systeem (d.w.z. katalysator, deeltjesvanger): |
| Typy vozidel s různými referenčními hmotnostmi | Voertuigtypen met verschillende referentiemassa |
| Faktory Ki určené podle postupů popsaných v této příloze pro schválení typu vozidla s periodicky se regenerujícím systémem definovaným v odstavci 2.20 tohoto předpisu se mohou rozšířit na jiná vozidla v rodině, jejichž referenční hmotnost lze zařadit do dvou nejblíže vyšších tříd ekvivalentní setrvačné hmotnosti nebo do kterékoli nižší třídy ekvivalentní setrvačné hmotnosti. | De Ki-factoren die volgens de procedures van deze bijlage zijn ontwikkeld voor de typegoedkeuring van een voertuigtype met een periodiek regenererend systeem zoals gedefinieerd in punt 2.20 van dit reglement, mogen worden uitgebreid tot andere voertuigen van de familie met een referentiemassa binnen de twee onmiddellijk hogere equivalente-traagheidsklassen of elke lagere equivalente-traagheidsklasse. |
| Vozidlo může být vybaveno přepínačem umožňujícím zabránit nebo povolit fázi regenerace za předpokladu, že takový provoz nijak neovlivní původní seřízení motoru. | Het voertuig mag voorzien zijn van een schakelaar waarmee het regeneratieproces mogelijk of onmogelijk kan worden gemaakt, mits deze handeling geen effect heeft op de oorspronkelijke motorkalibratie. |
| Tento přepínač se smí použít jen pro zabránění fáze regenerace, když je regenerační systém zatížen, a při stabilizačních cyklech. | Deze schakelaar is alleen toegestaan om te voorkomen dat regeneratie tijdens het laden van het regeneratiesysteem en tijdens de voorconditioneringscycli optreedt. |
| Nesmí se však použít při měření emisí během fáze regenerace; v tomto případě se musí zkouška emisí provést s původní řídicí jednotkou dodanou výrobcem (OEM). | Bij de meting van de emissies tijdens de regeneratiefase mag hij echter niet worden gebruikt. De emissietest moet immers met de ongewijzigde oorspronkelijke (OEM-) regeleenheid worden uitgevoerd. |
| Měření emisí z výfuku mezi dvěma cykly, kdy dojde k fázím regenerace | Uitlaatemissiemeting tussen twee cycli waarbij regeneratiefasen optreden |
| Průměrná hodnota emisí mezi fázemi regenerace a během zatížení regeneračního zařízení se určí z aritmetického průměru několika zkušebních cyklů typu I nebo rovnocenných zkušebních cyklů provedených na dynamometru přibližně v pravidelných intervalech (pokud je cyklů více než 2). | De gemiddelde emissies tussen regeneratiefasen en tijdens het laden van het regeneratiesysteem moeten worden bepaald aan de hand van het rekenkundig gemiddelde van verscheidene, ongeveer even ver uit elkaar liggende (indien meer dan 2) bedrijfscycli van type I of gelijkwaardige cycli op de motortestbank. |
| Lze zvolit i jiné řešení, kdy výrobce poskytne údaje, kterými prokáže, že emise jsou mezi fázemi regenerace konstantní (± 15 %). | In plaats daarvan mag de fabrikant ook gegevens verstrekken waaruit blijkt dat de emissies tussen de regeneratiefasen constant blijven (± 15 %). |
| Zátěžový postup a stanovení faktoru Ki se provede během zkušebního cyklu typu I, na vozidlovém dynamometru nebo na motorové brzdě za použití ekvivalentního zkušebního cyklu. | Het laadproces en Ki moeten tijdens de bedrijfscyclus van type I worden vastgesteld op een rollenbank of op een motortestbank die gebruikmaakt van een gelijkwaardige testcyclus. |
| Tyto cykly mohou proběhnout spojitě (tj. aniž by bylo nutné motor mezi cykly vypnout). | Deze cycli mogen continu worden doorlopen (d.w.z. de motor hoeft tussen de cycli niet te worden uitgezet). |
| Po libovolném počtu úplných cyklů se může vozidlo odstavit z vozidlového dynamometru a zkouška může pokračovat později. | Na een aantal voltooide cycli mag het voertuig van de rollenbank worden genomen en mag de test op een later tijdstip worden voortgezet. |
| Počet cyklů (D) mezi dvěma cykly, v nichž dojde k fázím regenerace, počet cyklů (n), během nichž se měří emise, a každé měření emisí (M’sij) se zaznamená do přílohy 1, odst. 4.2.11.2.1.10.1 až 4.2.11.2.1.10.4 nebo 4.2.11.2.5.4.1 až 4.2.11.2.5.4.4, podle konkrétního případu. | Het aantal cycli (D) tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen, het aantal cycli waarin emissiemetingen worden verricht (n), en elke emissiemeting (M’sij) moeten worden gerapporteerd in de punten 4.2.11.2.1.10.1 tot en met 4.2.11.2.1.10.4, respectievelijk in de punten 4.2.11.2.5.4.1 tot en met 4.2.11.2.5.4.4 van bijlage 1. |
| Měření emisí během regenerace | Emissiemeting tijdens de regeneratie |
| Pro přípravu vozidla, pokud se požaduje, ke zkoušce emisí během fáze regenerace lze použít přípravné cykly podle odstavce 6.3 přílohy 4a nebo rovnocenné zkušební cykly na motorové brzdě, podle toho, který postup zatěžování byl zvolen ve výše uvedeném odstavci 3.1.2. | Als de voorbereiding van het voertuig voor de emissietest vereist is, mag zij tijdens een regeneratiefase worden voltooid met behulp van de voorbereidingscycli in punt 6.3 van bijlage 4a of gelijkwaardige cycli op de motortestbank, naargelang de in punt 3.1.2 gekozen laadprocedure. |
| Před provedením první platné zkoušky emisí platí pro zkoušku a vozidlo podmínky přílohy 4a pro zkoušku typu I. | De in bijlage 4a voor de test van type I beschreven voorwaarden met betrekking tot de test en het voertuig zijn van toepassing voordat de eerste geldige emissietest wordt uitgevoerd. |
| Během přípravy vozidla nesmí dojít k regeneraci. | Tijdens de voorbereiding van het voertuig mag geen regeneratie plaatsvinden. |
