| Source | Target | | „Tísňovým poplachem“ se rozumí zařízení, pomocí kterého lze použít poplašné zařízení instalované ve vozidle k výzvě o pomoc v případě nouze. | „paniekalarm” een voorziening die een persoon in staat stelt een op het voertuig geïnstalleerd alarm in werking te stellen om in geval van nood hulp in te roepen. |
| Poplašný systém vozidel musí v případě vniknutí nebo rušivého zásahu do vozidla vyslat výstražný signál. | Het VAS moet een alarmsignaal geven wanneer iemand zich onrechtmatig toegang verschaft tot het voertuig of het voertuig manipuleert. |
| Tento výstražný signál musí být buď zvukový, popřípadě doplněný optickými výstražnými zařízeními, nebo rádiový nebo být jakoukoli jejich kombinací. | Het alarmsignaal moet akoestisch zijn en mag eventueel ook optische alarmsignaalinrichtingen bevatten, of moet een draadloos alarm of een combinatie van beide zijn. |
| Poplašné systémy vozidel musí být konstruovány, zhotoveny a instalovány takovým způsobem, aby vozidlo, které je jimi vybaveno, nadále splňovalo příslušné technické požadavky, zejména pokud jde o elektromagnetickou kompatibilitu. | Het VAS moet zo zijn ontworpen, gebouwd en geïnstalleerd dat het daarmee uitgeruste voertuig aan de relevante technische voorschriften blijft voldoen, met name wat elektromagnetische compatibiliteit (EMC) betreft. |
| Je-li poplašný systém vozidel vybaven zařízením pro rádiový přenos, například pro nastavení nebo odstavení poplachu nebo pro přenos poplachu, musí toto zařízení splňovat odpovídající normy ETSI [5], např. EN 300 220-1 V1.3.1. (2000-09), EN 300 220-2 V1.3.1. (2000-09), EN 300 220-3 V1.1.1. (2000-09) a EN 301 489-3 V1.2.1. (2000-08) (včetně všech doporučujících požadavků). | Als het VAS de mogelijkheid biedt van radiotransmissie, bv. voor het in- of uitschakelen van het alarm of voor het doorzenden van het alarm, moet het voldoen aan de relevante ETSI-normen [5], bv. EN 300 220-1 V1.3.1 (2000-09), EN 300 220-2 V1.3.1 (2000-09), EN 300 220-3 V1.1.1 (2000-09) en EN 301 489-3 V1.2.1 (2000-08) (inclusief aanbevelingen). |
| Kmitočet a maximální vyzářený výkon rádiových přenosů pro nastavení a odstavení poplašného systému musí splňovat doporučení CEPT/ERC [6]70-03 (17. února 2000) týkající se provozování zařízení krátkého dosahu [7]. | De frequentie en de maximale zendkracht van de radiogolven voor het in- en uitschakelen van het alarmsysteem moeten beantwoorden aan aanbeveling 70-03 van de CEPT/ERC [6](van 17 februari 2000) met betrekking tot het gebruik van zendinrichtingen met kort zendbereik [7]. |
| Instalace poplašného systému vozidel do vozidla nesmí mít (ve stavu odstavení) vliv na vlastnosti vozidla nebo na jeho bezpečný provoz. | De installatie van een VAS in een voertuig mag de prestaties van het voertuig (bij uitgeschakeld alarm) en de veilige werking ervan niet kunnen beïnvloeden. |
| Poplašný systém vozidel a jeho konstrukční části se nesmí aktivovat neúmyslně, zejména za chodu motoru. | Het VAS en de onderdelen ervan mogen niet door onoplettendheid worden ingeschakeld, vooral niet wanneer de motor draait. |
| Porucha poplašného systému vozidel nebo porucha jeho elektrického napájení nesmí mít vliv na bezpečný provoz vozidla. | Een storing in het VAS of de elektrische voeding ervan mag de veilige werking van het voertuig niet in het gedrang brengen. |
| Poplašný systém vozidel, jeho konstrukční části a jimi ovládané díly musí být konstruovány, zhotoveny a instalovány takovým způsobem, aby bylo co nejmenší riziko, že je někdo rychle a nenápadně vypne, vyřadí z činnosti nebo zničí, například pomocí levných nástrojů, které lze snadno ukrýt, nebo snadno dostupných zařízení nebo přístrojů. | Het VAS, de onderdelen ervan en de daardoor beveiligde delen van het voertuig moeten zo zijn ontworpen, gebouwd en geïnstalleerd dat het risico dat iemand deze snel en zonder de aandacht te trekken buiten werking kan stellen of kan vernielen, bv. met behulp van goedkope en gemakkelijk te verbergen gereedschappen, instrumenten of voorwerpen die voor het grote publiek gemakkelijk verkrijgbaar zijn, zoveel mogelijk wordt beperkt. |
| Systém musí být uspořádán tak, aby zkrat v kterémkoli okruhu výstražného signálu nevyřadil z činnosti žádnou jinou funkci poplašného systému, kromě funkce zkratovaného okruhu. | Het systeemmoet zo zijn geconfigureerd dat het kortsluiten van een van de alarmsignaalcircuits geen andere aspecten van het alarmsysteem dan het kortgesloten circuit buiten werking stelt. |
| Poplašný systém vozidel může být spojen s imobilizérem, který musí splňovat požadavky části IV tohoto předpisu. | Het VAS mag een immobilisatiesysteem omvatten dat voldoet aan de voorschriften van deel IV. |
| Rozsah ochrany | Beveiligingsbereik |
| Zvláštní požadavky | Specifieke voorschriften |
| Poplašný systém vozidel musí přinejmenším detekovat a signalizovat otevření kterýchkoli dveří vozidla, kapoty motoru a zavazadlového prostoru. | Het VAS moet in ieder geval detecteren en signaleren dat een portier van het voertuig, de motorkap of de kofferruimte wordt geopend. |
| Jeho kontrolní funkci nesmí narušit porucha nebo vypnutí světelných zdrojů, například osvětlení prostoru pro cestující. | Storing of uitschakeling van lichtbronnen, bv. de verlichting van de passagiersruimte, mag geen invloed hebben op deze bewakingsfunctie. |
| Čidla s přídavným účinkem, která umožňují oznámení/indikaci například: | Aanvullende doeltreffende sensoren ter indicatie van bijvoorbeeld: |
| vniknutí do vozidla, například čidla kontrolující prostor pro cestující, okenní skla, rozbití jakékoli zasklené plochy, nebo | onrechtmatige toegang tot het voertuig, bv. door bewaking van de passagiersruimte of de glasoppervlakken of door glasbreukdetectie, of |
| pokusu o krádež vozidla, například čidlo sklonu | poging tot diefstal, bv. door een hellingsdetector, |
| jsou přípustná, přičemž je nutno brát v úvahu opatření, která zabraňují zbytečným poplašným signálům (tj. planému poplachu, viz bod 6.3.1.2). | zijn toegestaan, indien maatregelen worden genomen om nodeloze inwerkingtreding van het akoestische alarmsignaal (= vals alarm, zie punt 6.3.1.2) te voorkomen. |
| Pokud tato přídavná čidla generují poplašný signál i po vniknutí do vozidla (například rozbitím zasklené plochy) nebo působením vnějších vlivů (například větru), nesmí být poplašný signál aktivovaný jedním z výše zmíněných čidel aktivován více než desetkrát během téže aktivační periody poplašného systému vozidel. | Als deze aanvullende sensoren een alarmsignaal veroorzaken nadat iemand zich op onrechtmatige wijze toegang heeft verschaft tot het voertuig (bv. door een ruit te breken) of door externe invloeden (bv. de wind), mag het door een van bovengenoemde sensoren veroorzaakte alarmsignaal niet meer dan tien keer binnen dezelfde activeringsperiode van het VAS worden geactiveerd. |
| V tomto případě je třeba omezit aktivační periodu odstavením systému zásahem uživatele vozidla. | In dit geval moet de activeringsperiode worden beperkt door uitschakeling van het systeem als gevolg van een handeling van de daartoe bevoegde voertuiggebruiker. |
| Některé druhy přídavných čidel, například čidlo kontroly prostoru pro cestující (ultrazvukové, infračervené) nebo čidlo sklonu apod. mohou být záměrně vyřazeny z činnosti. | Sommige typen aanvullende sensoren, bv. sensoren voor bewaking van de passagiersruimte (ultrasoon of infrarood) of hellingsdetectoren, kunnen doelbewust worden gedeactiveerd. |
| V tomto případě musí být před každým nastavením poplašného systému vozidel učiněn zvláštní úmyslný zásah. | In dit geval moet daartoe telkens vóór het inschakelen van het VAS een doelbewuste afzonderlijke handeling worden verricht. |
| Čidla nesmí být možné vyřadit z činnosti, je-li poplašný systém ve stavu nastavení. | Het mag niet mogelijk zijn de sensoren te deactiveren als het alarmsysteemis ingeschakeld. |
| Zabezpečení proti planému poplachu | Beveiliging tegen vals alarm |
| Vhodnými opatřeními, například: | Door passende maatregelen te nemen, zoals: |
| mechanickým provedením a řešením elektrického okruhu v souladu se zvláštními podmínkami pro motorová vozidla, | mechanisch ontwerp en ontwerp van het elektrisch circuit specifiek afgestemd op motorvoertuigen, |
| výběrem a použitím pracovních a ovládacích principů pro poplašný systém a jeho konstrukční části, | selectie en toepassing van bedienings- en bewakingsbeginselen voor het alarmsysteem en de onderdelen ervan, |
| je třeba zajistit, aby poplašný systém vozidel ve stavu nastavení i odstavení nemohl vyvolat zbytečný zvukový poplašný signál v případě: | moet ervoor worden gezorgd dat het VAS in zowel in- als uitgeschakelde toestand het akoestische alarmsignaal niet nodeloos in werking doet treden als gevolg van: |
| nárazu do vozidla: zkouška podle bodu 6.4.2.13; | een impact op het voertuig: test gespecificeerd in punt 6.4.2.13; |
| elektromagnetické kompatibility: zkoušky podle bodu 6.4.2.12; | elektromagnetische compatibiliteit: tests gespecificeerd in punt 6.4.2.12; |
| snížení napětí akumulátoru postupným vybitím: zkouška podle bodu 6.4.2.14; | daling van de accuspanning door langdurige ontlading: test gespecificeerd in punt 6.4.2.14; |
| planého poplachu na základě kontroly prostoru pro cestující: zkouška podle bodu 6.4.2.15. | vals alarm van de bewaking van de passagiersruimte: test gespecificeerd in punt 6.4.2.15. |
| Může-li žadatel o schválení prokázat, například na základě technických údajů, že zabezpečení proti planému poplachu je uspokojivě zajištěno, nemusí technická zkušebna odpovědná za provádění schvalovacích zkoušek některé z výše uvedených zkoušek provádět. | Als de aanvrager van de goedkeuring bijvoorbeeld aan de hand van technische gegevens kan aantonen dat de beveiliging tegen vals alarm voldoende gewaarborgd is, kan de voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijke technische dienst van een deel van bovenstaande tests afzien. |
| Zvukový poplach | Akoestisch alarm |
| Výstražný signál musí být jasně slyšitelný a rozpoznatelný a musí se výrazně odlišovat od jiných zvukových signálů používaných v silničním provozu. | Het alarmsignaal moet duidelijk hoorbaar en herkenbaar zijn en sterk verschillen van de andere geluidssignalen die in het wegverkeer gebruikelijk zijn. |
| Vedle původního zvukového výstražného zařízení může být do prostoru vozidla kontrolovaného poplašným systémem vozidel namontováno zvláštní zvukové výstražné zařízení, které tak bude chráněno proti snadnému a rychlému přístupu osob. | Naast de originele akoestische alarmsignaalinrichting mag in de door het VAS bestreken ruimte van het voertuig nog een afzonderlijke akoestische alarmsignaalinrichting worden gemonteerd die tegen gemakkelijke en snelle toegang door derden wordt beveiligd. |
| Používá-li se zvláštní zvukové výstražné zařízení podle bodu 6.3.2.3.1, může být poplašným systémem vozidel ještě aktivováno standardní zvukové výstražné zařízení původního vybavení za předpokladu, že neoprávněná manipulace s původním standardním zvukovým výstražným zařízením (zpravidla snadněji přístupným) neovlivní činnost zvláštního zvukového výstražného zařízení. | Als gebruik wordt gemaakt van een afzonderlijke akoestische alarmsignaalinrichting overeenkomstig punt 6.3.2.3.1, mag de originele standaard gemonteerde akoestische alarmsignaalinrichting eveneens door het VAS worden geactiveerd, op voorwaarde dat manipulatie van de standaard akoestische alarmsignaalinrichting (die doorgaans gemakkelijker toegankelijk is) geen invloed heeft op de goede werking van de aanvullende akoestische alarmsignaalinrichting. |
| Doba trvání zvukového signálu: | Duur van het geluidssignaal |
| Minimální 25 s. | Minimaal 25 s |
| Maximální 30 s. | Maximaal 30 s |
| Zvukový signál může znovu zaznít pouze po dalším zásahu do vozidla, tj. po uplynutí výše zmíněného časového intervalu (omezení: viz body 6.3.1.1 a 6.3.1.2). | Het geluidssignaal mag pas opnieuw in werking treden als het voertuig opnieuw wordt gemanipuleerd, d.w.z. nadat bovenstaande periode is verstreken (beperkingen: zie de punten 6.3.1.1 en 6.3.1.2). |
| Odstavením poplašného systému musí být signál okamžitě přerušen. | Bij uitschakeling van het alarmsysteem moet het signaal onmiddellijk stoppen. |
| Požadavky týkající se zvukového signálu | Specificaties van het geluidssignaal |
| Zařízení se signálem stálého tónu (s konstantním kmitočtovým spektrem), například houkačky: akustické a další údaje podle předpisu EHK č. 28 části I. | Signaalinrichting met vaste toonhoogte (vast frequentiespectrum), bv. claxon: akoestische en andere specificaties overeenkomstig ECE-reglement nr. 28, deel I. |
| Přerušovaný signál (zapnut/vypnut): | Intermitterend signaal (aan/uit): |
| Spouštěcí kmitočet: … (2 ± 1) Hz | Herhalingsfrequentie … (2 ± 1) Hz |
| Poměr zapnutí/vypnutí ± 10% | inschakelduur = uitschakelduur ± 10 %. |
| Zařízení zvukového signálu s kmitočtovou modulací: akustické a další údaje podle předpisu EHK č. 28 části I, ale se shodným zdvihem nosného kmitočtu oběma směry v rámci výše uvedeného rozsahu (1800 Hz až 3550 Hz). | Geluidssignaalinrichting met frequentiemodulatie: akoestische en andere specificaties overeenkomstig ECE-reglement nr. 28, deel I, maar een aanzienlijk deel van bovengenoemd frequentiebereik (1800 tot 3550 Hz) moet symmetrisch in beide richtingen worden doorlopen. |
| Kmitočtové pásmo propustnosti … (2 ± 1) Hz | Doorloopfrequentie … (2 ± 1) Hz |
| Hladina akustického tlaku | Geluidsniveau |
| Zdrojem zvuku musí být: | De geluidsbron moet: |
| buď zvukové výstražné zařízení schválené podle předpisu EHK č. 28 části I, | ofwel een akoestische alarmsignaalinrichting zijn die is goedgekeurd krachtens ECE-reglement nr. 28, deel I, |
| nebo zařízení, které splňuje požadavky předpisu EHK č. 28 části I bodů 6.1 a 6.2. | ofwel een voorziening zijn die voldoet aan de voorschriften van ECE-reglement nr. 28, deel I, punten 6.1 en 6.2. |
| V případě zdroje zvuku odlišného od zvukového výstražného zařízení původního vybavení však může být minimální hladina akustického tlaku měřená za podmínek podle předpisu EHK č. 28 části I snížena na hodnotu 100 dB(A). | Als het een andere geluidsbron dan de originele akoestische alarmsignaalinrichting is, mag het minimumgeluidsniveau worden beperkt tot 100 dB(A), gemeten onder de voorwaarden van ECE-reglement nr. 28, deel I. |
| Optický poplach – je-li instalován | Optisch alarm, indien gemonteerd |
| V případě vniknutí nebo rušivého zásahu do vozidla musí zařízení aktivovat optický signál podle bodů 6.3.3.2 a 6.3.3.3. | Wanneer iemand zich onrechtmatig toegang verschaft tot het voertuig of het voertuig manipuleert, moet de inrichting een optisch signaal activeren, zoals gespecificeerd in de punten 6.3.3.2 en 6.3.3.3. |
| Doba trvání optického signálu | Duur van het optische signaal |
| Druh optického signálu | Type optisch signaal |
