Czech to Dutch European Commission terminology (DGT)

Search term or phrase in this TERMinator '. "." . '

Purchase TTMEM.com full membership to search this dictionary
 
 
Share this dictionary/glossary:
 

 
database_of_translation_agencies
 

SourceTarget
Věc T-459/93, Siemens v. Komise, uvedeno v poznámce pod čarou 17, odstavec 83.Zaak T-459/93, Siemens SA/Commissie, reeds aangehaald in voetnoot 17, punt 83.
Viz také věc C-148/04, Unicredito Spa v. Agenzia delle Entrate, Ufficio Genova I, [2005], Sb. rozh. I-11137, odstavce 117 až 120.Zie ook het arrest van 15 december 2005, zaak C-148/04, Unicredito SpA/Agenzia delle Entrate, Ufficio Genova 1, Jurispr. 2005, blz. I-11137, punten 117-120.
Věc C-13/01, Safalero, [2003], Sb. rozh. I-8679, odstavce 49–50.Arrest van 11 september 2003, zaak C-13/01, Safalero Srl/Prefetto di Genova, Jurispr. 2003, blz. I-8679, punten 49 en 50.
Věc C-48/71, Komise v. Itálie, [1972]Sb. rozh. s. 529.Arrest van 13 juli 1972, zaak C-48/71, Commissie/Italië, Jurispr. 1972, blz. 529.
Věc C-188/92, TWD Textilwerke Deggendorf GmbH v. Německo, uvedená v poznámce pod čarou 12.Zaak C-188/92, TWD Textilwerke Deggendorf GmbH/Duitsland, reeds aangehaald in voetnoot 12.
Věc C-465/93, Atlanta Fruchthandelsgesellschaft mbH a další, uvedená v poznámce pod čarou 63, odstavec 51.Zaak C-465/93, Atlanta Fruchthandelsgesellschaft mbH e.a., reeds aangehaald in voetnoot 63, punt 51.
Věc C-42/93, Španělsko v. Komise („Merco“) [1994], Sb. rozh. I-4175.Arrest van 14 september 1994, zaak C-42/93, Spanje/Commissie („Merco”), Jurispr. 1994, blz. I-4175.
Věc C-52/84, Komise v. Belgie, uvedená v pozn. pod čarou 28.Zaak C-52/84, Commissie/België, reeds aangehaald in voetnoot 28.
Věc C-142/87 Komise v. Belgii [1990]Sb. rozh. I-959, odstavec 62.Arrest van 21 maart 1990, zaak C-142/87, Commissie/België, Jurispr. 1990, blz. I-959, punt 62.
Věc C-142/87 Komise v. Belgie, uvedená výše v poznámce pod čarou 67, a věc C-499/99 Komise v. Španělsko, uvedená výše v poznámce pod čarou 30, odstavce 28–44.Zaak C-142/87, Commissie/België, reeds aangehaald in voetnoot 67 en zaak C-499/99, Commissie/Spanje, reeds aangehaald in voetnoot 30, punten 28-44.
Viz rozhodnutí obchodní komory soudu v Ambergu ze dne 23. července 2001 v souvislosti s podporou poskytnutou Německem podniku „Neue Maxhüte- Stahlwerke GmbH“ (rozhodnutí Komise ze dne 18. října 1995, Úř. věst. L 53, 2.3.1996, s. 41).Zie in dit verband het arrest van de Kammer für Handelssachen des Landgerichts Amberg van 23 juli 2001 met betrekking tot de steun die door Duitsland was verleend aan Neue Maxhütte Stahlwerke GmbH (Beschikking 96/178/EGKS van de Commissie van 18 december 1995, PB L 53 van 2.3.1996, blz. 41).
V tomto případě německý soud nepřijal odmítnutí správce konkurzní podstaty zaregistrovat nárok na pohledávku vyplývající z protiprávní a neslučitelné podpory ve formě kapitálového vkladu, neboť by zabránilo výkonu rozhodnutí o navrácení.In die zaak heeft de Duitse rechter de weigering van de curator om een terugvordering in het kader van onrechtmatige en onverenigbare steun die in de vorm van een kapitaalinjectie was verleend, in te schrijven nietig verklaard, aangezien de tenuitvoerlegging van de terugvorderingsbeschikking hierdoor onmogelijk zou worden.
V praxi se úhrada celkové výše podpory a úroků na zablokovaný účet může řídit zvláštní smlouvou, která byla podepsána bankou a příjemcem a v níž strany souhlasí s tím, že částka bude uvolněna ve prospěch jedné či druhé strany po skončení soudního sporu.In de praktijk kan de betaling van het volledige bedrag met de rente op een geblokkeerde rekening plaatsvinden op basis van een specifieke overeenkomst tussen de bank en de begunstigde waarin wordt overeengekomen dat het bedrag aan deze of gene partij wordt uitbetaald wanneer het geschil is geregeld.
Na rozdíl od zřízení zablokovaného účtu nelze použití bankovních záruk považovat za přiměřené prozatímní opatření, jelikož příjemce má stále k dispozici celou výši podpory.In tegenstelling tot het gebruik van een geblokkeerde rekening kan een bankgarantie niet als adequate voorlopige maatregel wordenbeschouwd, aangezien de begunstigde nog steeds over het totale steunbedrag kan beschikken.
Věc C-224/01, Köbler, [2003], Sb. rozh. I-10239, odstavce 31–33; věc C-173/03, Traghetti del Mediterraneo, [2003], Sb. rozh. I-05177, odstavce 30–33.Arrest van 30 september 2003, zaak C-224/01, Gerhard Köbler/Republik Österreich, Jurispr. 2003, blz. I-10239, punten 31 - 33, en het arrest van 13 juni 2006, zaak C-173/03, Traghetti del Mediterraneo SpA/Repubblica italiana, Jurispr. 2003, blz. I-5177, punten 30 - 33.
Věc T-244/93 a T-486/93, TWD Deggendorf v. Komise, [1995]Sb. rozh. II-2265, odstavec 56.Arrest van 13 september 1995, gevoegde zaken T-244/93 en T-486/93, TWD Textilwerke Deggendorf GmbH/Commissie, Jurispr. 1995, blz. II-2265, punt 56.
Např. v případě protiprávních a neslučitelných režimů, kdy Kontrolnímu úřadu není známa výše podpory a příjemci.Dit is bijvoorbeeld het geval bij onrechtmatige en onverenigbare steunregelingen waarbij de Autoriteit het bedrag en de begunstigden niet bekend zijn.
Kapitola o státní podpoře na záchranu a restrukturalizaci podniků v obtížích byla přijata 1. prosince 2004.Het hoofdstuk over reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden is op 1.12.2004 goedgekeurd.
Nařízení Komise (ES) č. 1628/2006 ze dne 24. října 2006 o použití článků 87 a 88 Smlouvy na vnitrostátní regionální investiční podporu, Úř. věst. L 302, 1.11.2006, s. 29. jak je uvedeno v bodě 1i přílohy XV Dohody o EHP, Úř. věst. L 89, 29.3.2007, s. 33 a dodatek EHP č. 15, 29.3.2007, s. 26. které vstoupilo v platnost dne 9. prosince 2006 a nařízení Komise (ES) č. 800/2008 ze dne 6. srpna 2008, kterým se v souladu s články 87 a 88 Smlouvy o ES prohlašují určité kategorie podpory za slučitelné se společným trhem (obecné nařízení o blokových výjimkách), Úř. věst. L 214, 9.8.2008, s. 3. jak je uvedeno v bodě 1j přílohy XV Dohody o EHP, viz s. 1 tohoto Úř. věst., dodatek EHP č. 21, 14.4.2011, s. 1. které vstoupilo v platnost dne 8. listopadu 2008.Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun (PB L 302 van 1.11.2006, blz. 29), als bedoeld in punt 1i van bijlage XV bij de EER-overeenkomst (PB L 89 van 29.3.2007, blz. 33 en EER-Supplement nr. 15 van 29.3.2007, blz. 26) inwerking getreden per 9.12.2006, en Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3), als bedoeld in punt 1j van bijlage XV bij de EER-overeenkomst, in werking getreden per 8.11.2008.
STÁTNÍ PODPORA FILMOVÝCH A OSTATNÍCH AUDIOVIZUÁLNÍCH DĚLSTAATSSTEUN VOOR CINEMATOGRAFISCHE EN ANDERE AUDIOVISUELE WERKEN
Audiovizuální díla, zejména filmová, hrají důležitou úlohu při formování evropské identity, jak z hlediska aspektů, které jsou společné pro celou Evropu, tak z hlediska kulturní rozmanitosti, která charakterizuje naše různé tradice, a naši historie.Audiovisuele en met name cinematografische werken vormen een belangrijk deel van de Europese identiteit, zowel wat gemeenschappelijke Europese aspecten betreft als wat de culturele verscheidenheid van onze uiteenlopende tradities en geschiedenis aangaat.
Představují důležitý prvek dobrého fungování našich demokracií, neboť významným způsobem ovlivňují společnost.Met hun brede invloed op de samenleving zijn zij onmisbaar voor het goede functioneren van onze democratieën.
Jsou také jádrem přeměn plynoucích z vývoje informační společnosti. Vývoj nových technologií nabízí nové možnosti podpory kultury a zachování kulturního dědictví a zvyšování vzájemného porozumění v celé Evropě.Verder staan zij in het middelpunt van de veranderingen als gevolg van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij: de technologische ontwikkelingen bieden nieuwe mogelijkheden om de bescherming van cultuur en erfgoed te bevorderen en het wederzijds begrip in Europa te verbeteren.
Audiovizuální díla jsou jedinečná, neboť mají dvojí povahu. Jsou ekonomickými statky, které nabízejí významné příležitosti k vytváření bohatství a pracovních příležitostí.Audiovisuele werken hebben unieke kenmerken omdat ze tot twee categorieën behoren. Enerzijds zijn ze economische goederen, die aanzienlijke mogelijkheden voor de schepping van rijkdom en werkgelegenheid bieden.
Jsou také kulturními statky, které jsou odrazem našich společností a zároveň je formují.Anderzijds zijn ze culturele goederen die onze samenlevingen weerspiegelen en tegelijkertijd beïnvloeden.
Z tohoto důvodu nebyl vývoj tohoto odvětví nikdy přenechán výlučně působení tržních sil.Daarom is de ontwikkeling van deze sector nergens geheel aan de marktwerking overgelaten.
Mezi audiovizuálními díly zaujímají zvláštní místo filmová díla, a to jednak z důvodu vysokých výrobních nákladůa jednak pro jejich kulturní význam. Rozpočty na výrobu kinematografických filmů jsou mnohem vyšší než na jiná audiovizuální díla, často se jedná o mezinárodní koprodukce, a lze je využívat déle, neboť jsou vhodné pro všechny distribuční kanály, tedy kina, DVD a videokazety (prodej i půjčování), stahování z internetu a televize (platby za shlédnuté programy, placené televizní kanály, nekódované televizní vysílání).Onder de audiovisuele werken vallen cinematografische werken speciaal op door hun productiekosten en cultureel belang: de budgetten voor de productie van bioscoopfilms liggen veel hoger dan voor andere audiovisuele content, ze worden vaker als internationale coproducties uitgevoerd en hun exploitatieperiode is langer, waarbij alle distributiekanalen kunnen worden gebruikt: bioscopen, dvd's en videocassettes (zowel verkoop als verhuring), downloaden van internet, alsmede televisie (pay-per-view, pay-per-channel, free-to-air). Cinematografische werken hebben te maken met sterke concurrentie van buiten Europa.
V těchto pokynech jsou stanoveny zásady pro schvalování pravidel státních podpor v odvětví kinematografie a televizní produkce.In deze richtsnoeren worden de beginselen uiteengezet voor toepassing van de staatssteunregels in de filmsector en voor televisieproducties.
Vycházejí z kapitoly 2 sdělení Evropské komise o některých právních aspektech kinematografických a dalších audiovizuálních děl [2].Deze zijn gebaseerd op hoofdstuk 2 van de mededeling van de Commissie over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (hierna „de mededeling” genoemd).
V kapitole 2 se uvádí obecné zaměření Evropské komise, pokud jde o státní podpory v odvětví kinematografie.In dat hoofdstuk 2 wordt de algemene houding van de Commissie in verband met staatssteun aan de filmsector uiteengezet.
OBECNÉ ZAMĚŘENÍ, POKUD JDE O STÁTNÍ PODPORY V ODVĚTVÍ KINEMATOGRAFIEALGEMENE HOUDING TEN AANZIEN VAN STAATSSTEUN AAN DE FILMSECTOR
Kino a televize jsou dvě univerzální zábavní média, která celosvětově silně ovlivňují život mnoha lidí.Film- en televisieproducties zijn twee van de meest universele amusementsmedia en hebben internationaal een sterke invloed op een groot aantal mensen.
Při současném stavu vývoje a z důvodu zvláštní povahy audiovizuální výroby v Evropském hospodářském prostoru producenti jen velmi složitě získávají předem potřebné finanční prostředky z komerčních zdrojů pro zahájení filmových prací.Het huidige stadium van ontwikkeling en de speciale kenmerken van de audiovisuele productie in de Europese Economische Ruimte maken het voor producenten moeilijk om vooraf voldoende zakelijke steun te verkrijgen om een financieel pakket rond te krijgen, zodat de productie van projecten van start kan gaan.
Za těchto okolností má podpora audiovizuální produkce ze strany států EHP klíčový význam pro zajištění toho, aby mohly ukázat svou domácí kulturu a tvořivost, a tím ukázat rozmanitost a bohatství evropské kultury.Onder deze omstandigheden is steun ten behoeve van de audiovisuele productie door de EER-Staten belangrijk om ervoor te zorgen dat uiting kan worden gegeven aan hun eigen cultuur en creatief vermogen, die de verscheidenheid en rijkdom van de Europese cultuur weerspiegelen.
V rámci pilíře Společenství byl Maastrichtskou smlouvou a začleněním kultury mezi politiky Společenství výslovně uvedené v Smlouvě o ES (viz článek 151 Smlouvy o ES) uznán zásadní význam, jaký má podpora kultury pro Evropskou unii a její členské státy.In de communautaire pijler werd met het Verdrag van Maastricht op het niveau van de Gemeenschap erkend dat de Europese Unie en haar lidstaten het grootst mogelijke belang moeten hechten aan de bevordering van de cultuur, zulks door deze op te nemen in de lijst van communautaire beleidsgebieden die uitdrukkelijk in het EG-Verdrag is vermeld (artikel 151 van het EG-Verdrag).
Zároveň byla ustanovením čl. 87 odst. 3 písm. d) Smlouvy o ES vytvořena nová zvláštní možnost udělit výjimku ze zásady neslučitelnosti podle čl. 87 odst. 1 Smlouvy o ES pro státní podpory poskytované členskými státy na podporu kultury.Tegelijkertijd werd in artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag een nieuwe specifieke mogelijkheid geboden om voor staatssteun van de lidstaten ter bevordering van cultuur een uitzondering te maken op het algemene onverenigbaarheidsbeginsel van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.
Dohoda o EHP v článku 13 protokolu 31 rovněž uznává potřebu posilování kulturní spolupráce.Ook in de EER-overeenkomst wordt de behoefte aan een versterking van de culturele samenwerking erkend in artikel 13 van Protocol nr. 31.
Dohoda o EHP neobsahuje „kulturní výjimku“ jako čl. 87 odst. 3 písm. d) Smlouvy o ES.De EER-overeenkomst bevat geen „culturele afwijking” welke met die van artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag te vergelijken is.
Kontrolní úřad se nicméně domnívá, že v souladu s dosavadní praxí [3]mohou být opatření podporující filmovou a televizní tvorbu schválena z kulturních důvodů na základě čl. 61 odst. 3 písm. c) Dohody o EHP.Niettemin is de Autoriteit, in lijn met haar vaste beschikkingspraktijk [3], van oordeel dat steunmaatregelen voor film- en televisieproductie kunnen worden goedgekeurd op culturele gronden op de grondslag van artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst.
Ve svém posouzení Kontrolní úřad uplatní stejná kritéria, jaká používá Evropská komise pro účely čl. 87 odst. 3 písm. d) Smlouvy o ES.Bij haar beoordeling van dit soort maatregelen zal de Autoriteit dezelfde criteria hanteren als die welke de Commissie in het kader van artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag toepast.
Státy EHP podporují audiovizuální tvorbu filmů a televizních programů celou řadou opatření.De EER-Staten voeren een breed scala van steunmaatregelen uit voor de audiovisuele productie van films en tv-programma's.
Tato podpora je zaměřena především na fázi vývoje a výroby filmu a má většinou formu dotací nebo vratných záloh.Deze steun is vooral gericht op de creatie- en productiefases van het filmmaken en wordt over het algemeen verstrekt in de vorm van subsidies of terugbetaalbare voorschotten.
Smyslem těchto opatření jsou jak kulturní, tak hospodářské důvody.De beweegredenen achter deze maatregelen zijn zowel cultureel als industrieel.
Tyto dotace mají v první řadě zajistit, aby se národní a regionální kultura a tvůrčí potenciál v zemi mohly rozvíjet v audiovizuálních médiích filmu a televize.Hun culturele hoofddoel is ervoor te zorgen dat de nationale en regionale culturen en het creatieve potentieel tot uiting komen in de audiovisuele media van film en televisie.
Na druhé straně by mělo být odvětví stimulováno tak, aby byl umožněn jeho dynamický vývoj a konsolidace, přičemž je třeba vytvořit zdravé výrobní podniky a stálou síť odborníků s potřebnými schopnostmi a zkušenostmi.Tegelijk beogen zij de kritieke massa aan activiteiten te genereren die nodig is om de dynamiek tot stand te brengen voor de ontwikkeling en consolidering van de sector door het opzetten van productiebedrijven met een stevige basis en het ontwikkelen van een vaste pool menselijke vaardigheden en ervaring.
Tyto pokyny se netýkají použitelnosti článků 53 a 54 Dohody o EHP (protisoutěžní chování podniků) na audiovizuální odvětví [4].Deze richtsnoeren zien niet op de toepassing van de artikelen 53 en 54 van de EER-overeenkomst (mededingingsbeperkende praktijken van ondernemingen) op de audiovisuele sector [4].
Slučitelnost režimů podpor pro filmovou a televizní tvorbu s Dohodou o EHPVerenigbaarheid met de EER-overeenkomst van steunregelingen voor steun aan film- en tv-productie
Základní pravidla pro státní podpory jsou stanovena v rámci Dohody o EHP: Podle čl. 1 odst. 3 části I protokolu 3 Dohody o Kontrolním úřadu a Soudním dvoru musí státy ESVO [5]informovat Kontrolní úřad o každém záměru poskytnout neboupravit podporu před jeho uskutečněním.De basisregels van de EER-overeenkomst inzake staatssteun zijn als volgt: in artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst is bepaald dat de EVA-Staten [5]verplicht zijn de Autoriteit op de hoogte te brengen van elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen.
Ustanovení čl. 61 odst. 1 Dohody o EHP zakazuje podpory poskytované státem nebo ze státních zdrojů, které narušují nebo mohou narušovat hospodářskou soutěž a obchod mezi státy ESVO.Artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst verbiedt steunmaatregelen van de staten (of die met staatsmiddelen zijn bekostigd) die de mededinging en het handelsverkeer tussen EER-Staten verstoren.
Kontrolní úřad však může určité státní podpory z tohoto zákazu vyjmout.De Autoriteit kan echter voor bepaalde vormen van staatssteun ontheffing van dit verbod verlenen.
Konkrétně v čl. 61 odst. 3 Dohody o EHP jsou uvedeny určité typy podpor, které může Kontrolní úřad z hlediska jejich účinku schválit.Met name vermeldt artikel 61, lid 3, van de EER-overeenkomst bepaalde soorten steun die de Autoriteit, gezien het effect daarvan, kan toestaan.
Jednou z těchto výjimek je čl. 61 odst. 3 písm. c) Dohody o EHP pro podpory určené k usnadnění rozvoje určitých hospodářských činností, pokud neovlivňují hospodářskou soutěž a podmínky obchodu v takové míře, jež by byla v rozporu se společným zájmem.Een van deze afwijkingen is vervat in artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst en betreft steun om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te bevorderen, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt en de mededingingsvoorwaarden daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
Kontrolní úřad ve své rozhodovací praxi schválil na základě tohoto ustanovení a při zohlednění kritérií vypracovaných Evropskou komisí podporu televizní a filmové tvorbě za účelem podpořit kulturu.In haar beschikkingspraktijk heeft de Autoriteit, op basis van die bepaling, ten behoeve film- en televisieproductie steun ter bevordering van cultuur goedgekeurd, rekening houdend met de criteria die de Commissie ter zake heeft ontwikkeld.
Hodnocení režimů podpor pro filmovou a televizní tvorbuBeoordeling van steunregelingen voor film- en tv-productie
Při hodnocení režimů podpor filmové a televizní tvorbě musí Kontrolní úřad ověřit:Wanneer de Autoriteit steunregelingen voor film- en tv-productie te beoordelen krijgt, moet zij nagaan:
za prvé, zda režim podpory dodržuje zásadu „obecné zákonnosti“, tzn. Kontrolní úřad musí ověřit, zda režim neobsahuje ustanovení, která by byla v rozporu s jinými ustanoveními Dohody o EHP v jiných oblastech, než jsou státní podpory;ten eerste of de regeling het beginsel van „algemene wettelijkheid” respecteert - de Autoriteit moet dus nagaan of de regeling geen clausules bevat die in strijd zijn met bepalingen van de EER-overeenkomst op andere gebieden dan staatssteun;
za druhé, zda režim splňuje zvláštní kritéria slučitelnosti podpor stanovená Evropskou komisí ve sdělení a vysvětlená níže [6].ten tweede of de regeling voldoet aan de specifieke criteria voor de verenigbaarheid van steun zoals de Commissie die in haar desbetreffende mededeling heeft uiteengezet en zoals die hier nader zullen worden toegelicht [6].
Druhá podmínka se vztahuje zvláště na režimy podpor pro filmovou a televizní tvorbu, zatímco první je běžně ověřována u všech režimů podpor bez ohledu na odvětví.De tweede voorwaarde is specifiek voor steunregelingen voor film- en tv-productie, terwijl de eerste een routineonderzoek is dat op alle steunregelingen wordt toegepast, ongeacht de sector.
Dodržování zásady obecné zákonnostiInachtneming van het criterium „algemene wettelijkheid”
Kontrolní úřad musí ověřit, zda podmínky způsobilosti režimů státních podpor neobsahují ustanovení, která by byla v rozporu s ustanoveními Dohody o EHP vjiných oblastech, než jsou státní podpory.De Autoriteit moet nagaan of de voorwaarden om in het kader van deze steunregelingen voor steun in aanmerking te komen, geen clausules bevatten die indruisen tegen bepalingen van de EER-overeenkomst op andere gebieden dan staatssteun.

Want to see more? Purchase TTMEM.com full membership