Czech to Dutch European Commission terminology (DGT)

Search term or phrase in this TERMinator '. "." . '

Purchase TTMEM.com full membership to search this dictionary
 
 
Share this dictionary/glossary:
 

 
database_of_translation_agencies
 

SourceTarget
Navrhuje se, aby tato daň byla uložena rovněž na používání zemního plynu a LPG, avšak pouze v případě jejich použití k vytápění budov.De Noorse regering stelt voor om ook het gebruik van aardgas en lpg aan deze belasting te onderwerpen, maar uitsluitend wanneer deze brandstoffen gebruikt worden voor de verwarming van gebouwen.
Daň z emisí CO2 je uložena na používání výrobků uvedených v norských daňových předpisech.De CO2-belasting wordt geheven op het gebruik van de producten die in de Noorse belastingwetgeving worden genoemd.
Dani podléhají dovezené i domácí výrobky.Zowel ingevoerde als binnenlands geproduceerde producten zijn aan de belasting onderworpen.
Oddíl A1 stanoví výběr daně u minerálního oleje a benzínu.Afdeling A1 voorziet in de heffing van de belasting op minerale olie en benzine.
Tento oddíl zní takto [9]:De tekst luidt als volgt [9]:
„Fra 1. januar 2007 skal det i henhold til lov 19 mai 1933 nr. 11 om særavgifter betales CO2-avgift til statskassen på følgendende mineralske produkter etter følgende satser:…„Fra 1. januar 2007 skal det i henhold til lov 19 mai 1933 nr. 11 om særavgifter betales CO2-avgift til statskassen på følgendende mineralske producter etter følgende satser: …
Bensin: kr 0,80 per liter,“;Bensin: kr 0,80 per liter,”;
což v překladu do češtiny znamená:waarvan de Nederlandse vertaling luidt:
„Od 1. ledna 2007 je podle zákona č. 11 ze dne 19. května 1933 o zvláštních poplatcích do státní pokladny hrazena daň z emisí CO2 u níže uvedených výrobků z nerostných produktů s následujícími sazbami…„In overeenstemming met de Noorse Wet van 19 mei 1933 nr. 11 betreffende speciale belastingen wordt er met ingang van 1 januari 2007 CO2-belasting aan het ministerie van Financiën betaald, waarbij de tarieven de volgende zijn: […]
minerální olej: 0,47 NOK za litr.minerale olie: 0,47 NOK per liter.
benzín: 0,80 NOK za litr“.benzine: 0,80 NOK per liter.”.
Oddíl A2 obsahuje osvobození od daně podle použití výrobku.Afdeling A2 voorziet in vrijstellingen van de betaling van deze belasting, die afhankelijk zijn van het gebruik van het product.
Oddíl A2.1 obsahuje obecné výjimky pro různé činnosti, zejména použití minerálního oleje jako suroviny ve výrobním procesu (oddíl A2 bod 1.c).Afdeling A2.1 voorziet in algemene vrijstellingen voor diverse activiteiten, met name het gebruik van minerale olie als grondstof in het productieproces (afdeling A2.1.c).
Oddíly A2.2 a A2.3 obsahují další výjimky týkající se používání minerálního oleje resp. benzínu.Afdeling A2.2 en afdeling A2.3 voorzien in verdere vrijstellingen met betrekking tot het gebruik van respectievelijk minerale olie en benzine.
V návrhu rozpočtu na rok 2007 navrhla norská vláda změnu příslušné rozpočtové kapitoly, která byla schválena parlamentem.In haar ontwerpbegroting voor 2007 stelde de Noorse regering een wijziging van het relevante begrotingshoofdstuk voor, die door het Noorse parlement werd goedgekeurd.
Návrh byl obsažen v legislativním návrhu St.prp. nr. 1 (2006–2007), II A a B a zní takto:Het voorstel was vervat in wetsvoorstel St.prp. nr.1 (2006-2007), II A en B, en luidde als volgt:
Gass til annen bruk en oppvarming mv. i boliger og næringsbygg.“;Gass til annen bruk en oppvarming mv. i boliger og næringsbygg.”;
Ode dne 1. července 2007 platí tyto změny:Met ingang van 1 juli 2007 zijn de volgende wijzigingen van toepassing:
V oddíle 1 prvním odstavci se vkládají nová písmena c) a d), která znějí:In afdeling 1, eerste lid, luidt de tekst van de nieuwe letters c) en d):
plyn: 0,47 NOK za standardní metr krychlovýaardgas: 0,47 NOK per standaard kubieke meter
LPG: 0,60 NOK za kg.lpg: 0,60 NOK per kilogram
V oddíle 2 prvním odstavci se vkládá nový bod 4, který zní:In afdeling 2, eerste lid, luidt de tekst van het nieuwe nummer 4:
Plyn používaný pro jiné účely než vytápění obytných domů a obchodních budov.“Gas dat voor andere doeleinden dan de verwarming van woningen en commerciële gebouwen wordt gebruikt.”.
Vložením nových písmen c) a d) do oddílu 1 (v okruhu A) se oblast působnosti daně z emisí CO2 rozšiřuje na zemní plyn a LPG.Door de toevoeging van de nieuwe letters c) en d) aan afdeling 1 (in rubriek A) wordt het toepassingsgebied van de CO2-belasting uitgebreid naar het gebruik van aardgas en lpg.
Nové ustanovení uvedené v okruhu B zavádí osvobození pro zemní plyn a LPG používané pro veškeré jiné účely než vytápění obytných domů a obchodních budov.De nieuwe bepaling in rubriek B voert een vrijstelling in voor gas en lpg die voor andere doeleinden dan de verwarming van woningen en commerciële gebouwen worden gebruikt.
Norské orgány tvrdí, že účelem změny daně je podpora většího využívání zelených alternativ zemního plynu a LPG při vytápění budov.De Noorse autoriteiten stellen dat de wijziging van de belasting ten doel heeft het gebruik van milieuvriendelijker alternatieven voor aardgas en lpg voor de verwarming van gebouwen aan te moedigen.
Tvrdí, že pouze z technických důvodů byla daň z emisí CO2 v případě zemního plynu a LPG zavedena jako obecná daň na rozdíl od zvláštní daně za tímto účelem; přičemž důvodem je to, že v případě zavedení obecné daně se zvýší rozsah kontrol orgánů.Zij voeren aan dat het alleen om technische redenen is dat de CO2-belasting op aardgas en lpg is aangenomen als een algemene belasting in plaats van als een specifieke belasting voor dat doel, omdat de controlemogelijkheden van de autoriteiten worden vergroot bij de invoering van een algemene belasting.
Norské orgány uvedly, že pouze po přijetí opatření jako obecné daně jsou všichni výrobci zboží podléhajícího dani povinni zaregistrovat se u orgánů jako osoby povinné k dani a musí vést účetnictví o svých tržbách.De Noorse autoriteiten voeren aan dat alleen bij een algemene belasting alle producenten van belastbare goederen verplicht zijn zich door de autoriteiten als belastingplichtige voor deze belasting te laten registreren en een boekhouding van hun verkopen bij te houden.
Podle norských orgánů by v případě, že by daň byla zavedena jako omezenější daň z vytápění budov, nebyla nutná registrace a vedení účetnictví v případě obchodníků, kteří prodávají zemní plyn nebo LPG pro jiné účely než vytápění budov.Volgens de Noorse autoriteiten zouden, als de belasting als een meer beperkte belasting op de verwarming van gebouwen was aangenomen, handelaren die aardgas of lpg verkopen voor andere doeleinden dan de verwarming van gebouwen zich niet hoeven te laten registreren en geen boekhouding van hun verkopen hoeven bij te houden.
Cíl daněDoel van de belasting
Cílem daně z emisí CO2 je snížení emisí uhlíku – podle norských orgánů je cílem: „stanovit hodnotu poškození životního prostředí způsobeného používáním zdaněných výrobků a podpořit používání výrobků, které méně poškozují životní prostředí. Daň je uložena s cílem zajistit účinnější využívání zdrojů, což povede k příznivým dopadům na životní prostředí. Jedná se o obecnou daň.“Het doel van de CO2-belasting is het verminderen van de emissies van koolstofdioxide, of in de woorden van de Noorse autoriteiten: „het verbinden van een prijs aan milieuschade die wordt veroorzaakt door het gebruik van de belaste producten en het aanmoedigen van het gebruik van producten die minder schadelijk voor het milieu zijn. De belasting wordt ingevoerd om een efficiënter gebruik van hulpbronnen te bevorderen en op die manier positieve milieueffecten te verwezenlijken. De belasting is breed en algemeen.”.
Rozšíření daně z emisí CO2 na zemní plyn a LPG bylo schváleno norským Stortinget (parlament).De uitbreiding van CO2-belasting naar aardgas en lpg is aangenomen door het Noorse parlement (de Stortinget).
Návrh vlády byl předložen v St.prp. nr. 1 (2006–2007) Skatte-, avgifts- og tollvedtak a byl parlamentem schválen dne 28. listopadu 2006.Het voorstel van de regering is gepresenteerd in document St.prp. nr. 1 (2006-2007) Skatte-, avgifts- og tollvedtak en is door het parlement op 28 november 2006 aangenomen.
Kromě předpisu parlamentu se plánuje, že dojde ke změně nařízení o spotřebních daních (Forskrift om endring av Forskrift om særavgifter).Daarnaast is het de bedoeling dat de Noorse verordening inzake accijnzen (Forskrift om endring av Forskrift om særavgifter) zal worden gewijzigd.
Nový § 3-6-5 nařízení stanoví osvobození od daně z emisí CO2 v případě zemního plynu a LPG používaných pro jiné účely než vytápění budov.In het nieuwe artikel 3-6-5 van deze verordening wordt de vrijstelling van de CO2-belasting voor het gebruik van aardgas en lpg voor andere doeleinden dan de verwarming van gebouwen uiteengezet.
§ 3-6-5 odst. 1 stanoví, že zemní plyn a LPG, které jsou používány pro jiné účely než vytápění budov, obchodních budov a jiných obytných domů jsou osvobozeny od daně.In genoemd artikel 3-6-5, lid 1, van de verordening wordt verklaard dat het gebruik van aardgas en lpg voor andere doeleinden dan de verwarming van gebouwen, commerciële gebouwen en woningen is vrijgesteld van de belasting.
Osvobození se nevztahuje na přímé ani nepřímé vytápění [11].De vrijstelling heeft geen betrekking op enige vorm van directe of indirecte verwarming [11].
Plyn, který se používá v jednotkách menších než 20 kg, je osvobozen od daně podle § 3-6-5 odst. 2 nařízení.Gas dat wordt gebruikt in eenheden van minder dan 20 kg wordt in artikel 3-6-5, lid 2, van de verordening vrijgesteld van de belasting.
PříjemceOntvanger
Norské orgány uvedly, že 94 % spotřeby zemního plynu a LPG připadá na jiné účely než vytápění budov.De Noorse autoriteiten verklaren dat 94 % van het verbruikte aardgas en lpg voor andere doeleinden dan de verwarming van gebouwen wordt aangewend.
Pouze malý procentní podíl domácí (norské) spotřeby souvisí s vytápěním budov, jelikož zemní plyn se používá především pro průmyslové účely, přičemž hlavní část připadá na zpracovatelský průmysl.Slechts een klein gedeelte van het (Noorse) binnenlandse verbruik houdt verband met de verwarming van gebouwen, omdat gas grotendeels voor industriële doeleinden wordt gebruikt, voornamelijk in de maakindustrie.
Podle norského statistického úřadu (Statistics Norway) souvisí přibližně 80 % čisté domácí spotřeby plynu se zpracovatelským průmyslem, těžbou a dobýváním.Volgens het Noorse bureau voor statistiek (Statistisk sentralbyrå) zijn de maakindustrie en de winning van delfstoffen samen verantwoordelijk voor circa 80 % van het Noorse netto binnenlandse verbruik van gas.
Norské orgány dále uvedly, že polovina spotřeby plynu ve zpracovatelském průmyslu připadá na závod na výrobu metanolu společnosti StatoilHydro v Tjeldbergodden.De Noorse autoriteiten stellen verder dat de methanolfabriek van StatoilHydro in Tjeldbergodden de helft van het gasverbruik in de maakindustrie voor zijn rekening neemt.
Dalším velkým spotřebitelem je společnost Hydro, která plyn používá při výrobě hliníku.Een andere grote consument is Hydro, dat gas gebruikt voor de productie van aluminium.
Rozpočet a doba trváníBegroting en duur
S ohledem na osvobození od daně norské orgány Kontrolní úřad neinformovaly o konkrétní době trvání nebo rozpočtu.De Noorse autoriteiten hebben de Autoriteit niet in kennis gesteld van een specifieke duur of begroting van de vrijstelling.
Důvody pro zahájení řízeníGronden voor het inleiden van de procedure
Kontrolní úřad vyslovil pochybnosti, zda osvobození představuje obecné opatření, jak tvrdily norské orgány.De Autoriteit betwijfelde dat de vrijstelling een algemene maatregel vormde, zoals de Noorse autoriteiten beweerden.
Kontrolní úřad se obával, že opatření zvýhodňuje (přinejmenším nepřímo) určitá hospodářská odvětví na úkor jiných.De Autoriteit vreesde dat de maatregel bepaalde sectoren van de economie (althans indirect) zou bevoordelen ten koste van andere.
Na základě skutečnosti, že se osvobození vztahuje pouze na určité podniky nebo určitá odvětví výroby, měl za to, že osvobození zbavuje podniky poplatků, jež by jinak musely obvykle hradit, a to způsobem, který narušuje hospodářskou soutěž a ovlivňuje obchod v EHP.Op grond van het feit dat de vrijstelling alleen betrekking had op bepaalde ondernemingen of bepaalde producties oordeelde de Autoriteit dat de vrijstelling ondernemingen verloste van lasten die ze normaliter zouden moeten betalen, en wel op een zodanige wijze dat er sprake was van vervalsing van de mededinging en ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer binnen de EER.
Za předpokladu, že osvobození představuje státní podporu ve smyslu čl. 61 odst. 1 Dohody o EHP, vyslovil Kontrolní úřad pochybnosti, zda by bylo možno celé osvobození od daně považovat za slučitelné s čl. 61 odst. 2 nebo 3 Dohody.In de veronderstelling dat de vrijstelling staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vormde, betwijfelde de Autoriteit dat een totale belastingvrijstelling verenigbaar kon worden geacht met artikel 61, lid 2, en artikel 61, lid 3, van de EER-overeenkomst.
Připomínky třetích stranOpmerkingen van derde partijen
Kontrolní úřad obdržel dvě připomínky od třetích stran.De Autoriteit heeft twee opmerkingen van derde partijen ontvangen.
Norské sdružení pro bioenergii [12]souhlasilo s předběžnými závěry, které Kontrolní úřad uvedl v rozhodnutí o zahájení formálního vyšetřovacího řízení, a sice že opatření skutečně představuje státní podporu ve smyslu čl. 61 odst. 1, a zejména tvrdilo, že opatření je selektivní a není v souladu s povahou a strukturou daňového systému.De Noorse Vereniging voor bio-energie (Bioenergiforening) [12]stemde in met de voorlopige conclusie van de Autoriteit, als uiteengezet in het besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure, dat de maatregel inderdaad staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, vormt, waarbij de organisatie specifiek aanvoerde dat de maatregel selectief is en niet strookt met de aard en de opzet van het belastingstelsel.
Tato organizace obecněji dodala, že se domnívá, že norský systém daně z emisí CO2 celkově postrádá logiku, a poukázala na nejednotnost s ohledem na zdaněná odvětví a zdroje energie (vznesla například dotaz, proč jsou od daně osvobozeny doprava a zpracovatelský průmysl) a příslušné úrovně zdanění.De organisatie voegde daar in bredere zin aan toe dat zij van mening was dat het systeem van de Noorse CO2-belastingheffing als geheel logica ontbeert wat betreft de belaste sectoren en energiebronnen (waarbij ze zich bijvoorbeeld afvroeg waarom de vervoerssector en de verwerkende industrie zijn vrijgesteld) en wat betreft de respectieve belastingniveaus.
Kontrolní úřad obdržel rovněž dopis, k němuž byly připojeny připomínky tří organizací působících v oblasti ochrany životního prostředí: Přátelé Země Norsko (Norges Naturvernforbund [13]), Příroda a Mládež (Natur og Ungdom [14]) a Zero Emission Resource Organisation [15].De Autoriteit ontving ook een brief met de collectieve opmerkingen van drie milieuorganisaties: Vrienden van de Aarde Noorwegen (Norges Naturvernforbund [13]), Natuur en Jeugd (Natur og Ungdom [14]) en ZERO (Zero Emission Resources Organisation) [15].
Tyto organizace tvrdí, že by daň z emisí CO2 měla být vybírána ze všech emisí CO2, a rovněž uvádějí, že by dani měly podléhat doprava a zpracovatelský průmysl.Deze organisaties voeren aan dat de CO2-belasting zou moeten worden geheven op alle CO2-emissies en dat de vervoerssector en de verwerkende industrie aan de belasting moeten worden onderworpen.
Navrhují taktéž odlišné úrovně zdanění, než jsou stanoveny v právních předpisech.Ook stellen ze andere tarieven voor dan de tarieven die in de wetgeving zijn vastgelegd.
Ve dvou dopisech zaslaných Kontrolnímu úřadu po zahájení formálního vyšetřovacího řízení norské orgány zopakovaly své názory, že opatření je za prvé prakticky (ne-li formálně) zvláštní daní z vytápění budov na rozdíl od obecné daně ze zemního plynu a LPG, od níž jsou osvobozena určitá užití, a za druhé, že opatření není selektivní, jelikož daň z vytápění budov je uložena všem výrobním odvětvím a podnikům spotřebovávajícím plyn.In twee brieven die de Noorse autoriteiten na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure aan de Autoriteit hebben gezonden, herhaalden deze hun opvatting dat, in de eerste plaats, de maatregel in de praktijk (als dat al niet ook in formele zin het geval is) een specifieke belasting op de verwarming van gebouwen is, in plaats van een algemene belasting op aardgas en lpg waarvan bepaalde vormen van gebruik zijn vrijgesteld, en, in de tweede plaats, dat de maatregel niet selectief is omdat de belasting op de verwarming van gebouwen wordt geheven op alle sectoren en ondernemingen die gas verbruiken.
Státní podpora ve smyslu čl. 61 odst. 1 Dohody o EHPStaatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst

Want to see more? Purchase TTMEM.com full membership