Czech to Dutch European Commission terminology (DGT)

Search term or phrase in this TERMinator '. "." . '

Purchase TTMEM.com full membership to search this dictionary
 
 
Share this dictionary/glossary:
 

 
database_of_translation_agencies
 

SourceTarget
Odkazuje se na rozhodnutí ve věci Destia, Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1.Er wordt verwezen naar de Destia-beschikking, PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1.
Obdobně ve věci N 483/2000 Nederland.Vergelijkbaar met N 483/2000 Nederland.
Zpráva společnosti Via Nova obsahuje závěr, že výše nákladů na převedené zakázky podléhající nabídkovému řízení byla přibližně o 32 % nižší než výše nákladů na srovnatelné přechodné zakázky.Het Via Nova-rapport concludeert dat het kostenniveau van de overgedragen contracten die openbaar waren aanbesteed, 32 % lager was dan het kostenniveau van vergelijkbare overdrachtscontracten.
Viz St. prp. nr. 1 (2001–2002), v němž je uvedeno, že „zkušenosti získané v rámci správy státních silnic ukazují, že hospodářská soutěž povede k zisku ve výši 1 až 15 % v oblasti provozu a údržby a 5 až 10 % v oblasti výstavby“.Cf. St.prp. nr. 1 (2001-2002) waarin wordt bepaald dat „ervaringen binnen de wegenadministratie aantonen dat concurrentie zal leiden tot een winst van 1 tot 15 % inzake exploitatie en onderhoud en van 5 tot 10 % wat de bouw betreft”.
Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1, 125. bod odůvodnění.PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1, overweging 125.
Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1.PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1.
339/98/KOL ze dne 3. prosince 1998.Besluit nr. 339/98/COL van 3 december 1998.
Dočasné zachování nároků státních zaměstnanců představovalo dohodu mezi vládou a odborovými organizacemi zastupujícími zaměstnance výrobního oddělení.De handhaving van de ambtenarenrechten tijdens de overgangsperiode berustte op een overeenkomst tussen de regering en de werknemersorganisaties, die de werknemers van de Productieafdeling vertegenwoordigden.
Věc T-157/01 Danske Busvognmænd v. Komise, Sb. rozh. 2004, s. II 917.Zaak T-157/01, Danske/Commissie, Jurispr. 2004, blz. II-917.
Norské orgány odkázaly rovněž na rozhodnutí Kontrolního úřadu ve věci „Arcus“, v němž Kontrolní úřad uznal, že úhrada nákladů souvisejících se smluvními závazky, které přijal předchozí (veřejnoprávní) vlastník vůči zaměstnancům (jakož i určité počáteční náklady nezbytné pro přizpůsobení společnosti Arcus tržním podmínkám), nepředstavují státní podporu; viz 339/98/KOL ze dne 3. prosince 1998.De Noorse autoriteiten hebben tevensverwezen naar het besluit van de Autoriteit inzake „Arcus”, waar de Autoriteit accepteerde dat de betaling van kosten in verband met contractuele verplichtingen welke waren aangegaan door de vorige (publiekrechtelijke) eigenaar ten opzichte van werknemers (alsmede bepaalde startkosten, noodzakelijk voor de aanpassing van een vennootschap, Arcus, aan de marktvoorwaarden) geen staatssteun vormde; cf. Besluit nr. 339/98/COL van 3 december 1998.
S názvem „Hodnocení návrhu ocenění a počáteční rozvahy“.Getiteld: „Evaluation of proposal for a value assessment and the opening balance”.
Viz St. prp. nr. 1 (2008–2009).Cf. St. Prp. nr. 1 (2008-2009).
Odkazuje se na případ Destia týkající se restrukturalizace finského úřadu správy silnic (Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1).Er wordt verwezen naar de Destia-zaak inzake de herstructurering van een Fins agentschap voor wegenadministratie, PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1.
Tvrzení společnosti Schjødt, že 30 % těchto zakázek již bylo prováděno soukromými hospodářskými subjekty, není správné.Het argument van Schjødt dat 30 % van dergelijke contracten reeds uitgevoerd waren door particuliere marktdeelnemers is onjuist.
Ačkoliv je pravdou, že výrobní oddělení (prostřednictvím Veřejné správy silnic) najímalo subdodavatele (ad hoc) k plnění omezených úkolů, jako je odklízení sněhu, subdodavatelé neměli žádnou zvláštní odpovědnost za konkrétní části veřejné silniční sítě.Weliswaar had de Productieafdeling (via de Dienst openbare wegen) onderaannemers aangesteld (op een ad-hoc basis) om beperkte opdrachten uit te voeren, zoals sneeuwruimen, maar deze onderaannemers waren niet autonoom verantwoordelijk voor specifieke onderdelen van het openbare wegennet.
Zakázky v oblasti provozu a údržby nebylo rovněž možno zadat v polovině zimní sezóny dne 1. ledna 2003.Bovendien konden de exploitatie- en onderhoudscontracten niet op 1 januari 2003, middenin van het winterseizoen, worden aanbesteed.
Norské orgány dodaly, že soukromé hospodářské subjekty nevznesly námitku vůči postupnému otevírání trhu.De Noorse autoriteiten hebben hieraan toegevoegd dat de particuliere marktdeelnemers zich niet verzet hebben tegen een geleidelijke openstelling van de markt.
Naopak, hospodářské subjekty jako společnost Veidekke KOLO s tím (jak se zdá) souhlasily, viz např. podání předložené touto společností dne 7. listopadu 2007.Integendeel, ondernemingen zoals Veidekke KOLO stonden er positief tegenover; cf. een presentatie door het bedrijf van 7 november 2007.
St. prp. nr. 60 (2001–2002).St. prp. nr. 60 (2001-2002).
St. prp. nr. 60 (2001–2002), v němž se uvádí, i) že období 1–5 let je nejvhodnějším smluvním obdobím pro práce v oblasti provozu a údržby; ii) provoz silnic je důležitý pro bezpečnost silničního provozu, a proto je před otevřením trhu hospodářské soutěži třeba vyvinout kontrolní systémy, a iii) při postupném otevírání trhu budou mít hospodářské subjekty čas, aby získaly způsobilost a investovaly do strojů a pracovníků, což jim umožní provozovat a udržovat veřejné silnice uspokojivým způsobem.St. prp. nr. 60 (2001-2002) waarin staat i) dat 1-5 jaar de meest praktische contractperiode is voor exploitatie- en onderhoudswerken; ii) dat wegenwerken belangrijk zijn voor de wegveiligheid en er daarom controlesystemen dienen te worden ontwikkeld, voordat de markt voor concurrentie wordt opengesteld; en iii) dat door de markt geleidelijk open te stellen, de marktdeelnemers de tijd hebben om deskundigheid te verwerven en te investeren in machines en personeel waardoor zij openbare wegen op bevredigende wijze kunnen exploiteren en onderhouden.
Jednalo se o zakázky podle krajů, jež měly být provedeny do konce roku 1998.Dit waren contracten voor provincies, die eind 1998 uitgevoerd moesten zijn.
U i) zakázky Bærum byla nejvyšší cena 212 milionů NOK, zatímco nejnižší cena činila 73 milionů NOK; ii) u zakázky Nedre Romerike nejvyšší cena činila 72 milionů NOK, zatímco nejnižší 56 milionů NOK, iii) u zakázky Ibestad/Dyrøy byla nejvyšší cena 63 milionů NOK, zatímco nejnižší cena činila 30 milionů NOK; a iv) u zakázky Lågendalen byla nejvyšší cena 59 milionů NOK, zatímco nejnižší cena činila 46 milionů NOK.Voor het i) Bærum-contract bedroeg de hoogste offerte 212 miljoen NOK en de laagste 73 miljoen NOK; voor het ii) Nedre Romike-contract bedroeg de hoogste offerte 72 miljoen NOK en de laagste 56 miljoen NOK; voor het iii) Ibestad/Dyroy-contract bedroeg de hoogste offerte 63 miljoen NOK en de laagste 30 miljoen NOK; en voor iv) Lagendalen bedroeg de hoogste offerte 59 miljoen NOK en de laagste 46 miljoen NOK.
Povinnosti se rovněž lišily.De verplichtingen liepen eveneens uiteen.
Některé zakázky například zahrnovaly práce na tunelech a povrchu vozovky, zatímco jiné zakázky tyto práce zahrnovaly pouze částečně.Zo behelsden sommige contracten werken aan het wegendek en aan tunnels, terwijl andere contracten slechts een deel van deze werkzaamheden omvatten.
„Rapport nr. 118 ‚Drifts- og vedlikeholdskontrakt med funksjonsansvar Bærum 1998–2003‘ by Statens vegvesen Region øst “.„Rapport nr. 18 „Drifts- og vedlikeholdskontrakt med funksjonansvar Bærum 1998-2003” van het Statens vegvesen Region øst.
Ačkoliv bylo přijatelné pětileté období, norské orgány rozhodly, že by v zájmu rychlého otevření trhu mělo přechodné období činit nejvýše čtyři roky, viz St. prp. nr. 60 (2001–2002).Ook vijf jaar zou aanvaardbaar zijn geweest, maar de Noorse autoriteiten hebben, in het belang van een snelle openstelling van de markt, besloten dat de overgangsperiode maximaal vier jaar diende te duren, cf. St. prp. nr. 60 (2001-2002).
Nebyly k dispozici žádné údaje, že tržní subjekty byly proti postupnému otevírání trhu.Er waren geen aanwijzingen dat de marktdeelnemers tegen een geleidelijke openstelling van de markt gekant waren.
Odkazuje se na přístup Komise v případě Destia týkajícím se restrukturalizace finského úřadu správy silnic, (Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1).Zij verwijzen naar de benadering van de Commissie in de Destia-zaak inzake de herstructurering van een Fins overheidsagentschap voor wegenadministratie, PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1.
Věc Destia týkající se restrukturalizace finského úřadu správy silnic (Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1), 307.–309. bod odůvodnění.De Destia-zaak betreffende de herstructurering van een Fins overheidsagentschap voor wegenadministratie, PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1, overwegingen 307-309.
Ačkoliv bod 25 stanoví, že v případě neoznámené podpory Kontrolní úřad použije ustanovení platná v době poskytnutí podpory (což znamená, že pokyny nejsou přímo použitelné), lze je použít analogicky.Ook al wordt in punt 25 bepaald dat in het geval van niet-aangemelde steun de Autoriteit de bepalingen zal toepassen, die golden op het moment van de toekenning van de steun (wat betekent dat de richtsnoeren niet rechtstreeks toepasbaar zijn), dan kunnen ze toch naar analogie worden toegepast.
Jinými slovy, nepředpokládalo se, že by výhoda (plynoucí z osvobození) vedla k vyššímu ocenění.Met andere woorden, het was geen voorwaarde dat het voordeel (ten gevolge van de vrijstelling) in een hogere waardering zou resulteren.
Věc T-157/01 Danske Busvognmænd v. Komise, citováno výše, bod 57.Zaak T-157/01, Danske Busvognmænd/Commissie, hierboven geciteerd, punt 57.
Viz rovněž postoj Evropské komise k tvrzením předloženým ve věci Destia týkající se restrukturalizace finského úřadu správy silnic (Úř. věst. L 270, 10.10.2008, s. 1).Zie ook het standpunt van de Europese Commissie in de Destia-zaak inzake de herstructurering van een Fins overheidsagentschap voor wegenadministratie, PB L 270 van 10.10.2008, blz. 1.
Věc 173/73 Itálie v. Komise, Sb. rozh. 1974, s. 709, bod 13; věc C-310/85 Deufil, Sb. rozh. 1987, s. 901, bod 8; věc C-241/94 Francie v. Komise, Sb. rozh. 1996, s. I 4551, bod 20.Zaak 173/73, Italië/Commissie, Jurisprudentie 1974, blz. 709, rechtsoverweging 13; zaak C-310/85, Deufil, Jurisprudentie 1987, blz. 901, rechtsoverweging 8; zaak C-241/94, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 1996, blz. I-4551, punt 20.
Věc C-387/92 Banco Exterior de España, Sb. rozh. 1994, s. I-877, body 13 a 14, věc 222/04 Cassa di Risparmio di Firenze a další, Sb. rozh. 2006, s. I 289, bod 131.Zaak C-387/92, Banco Exterior de España, Jurispr. 1994, blz. I-877, punt 13 en 14, zaak 222/04, Cassa di Risparmio di Firenze en anderen, Jurispr. 2006, blz. I-289, punt 131.
Viz například věc La Poste (Úř. věst. L 63, 7.3.2008, s. 16) a France Télécom C 25/2008 ze dne 20. srpna 2008.Zie bijvoorbeeld La Poste, PB L 63 van 7.3.2008., blz.16 en France Telecom, C 25/2008 van 20 augustus 2008.
Věc C-5/01 Belgie v. Komise, citováno výše, bod 40 a věc C-241/94, Francie v. Komise, citováno výše, bod 12.Zaak C-5/01 België/Commissie, hierboven geciteerd, punt 40 en zaak C-241/94, Frankrijk/Commissie, hierboven geciteerd, punt 12.
Viz například bod 3.2.6 pokynů Společenství pro státní podporu na záchranu a restrukturalizaci podniků v obtížích a věc C-251/97 Francie v. Komise, Sb. rozh. 1999, s. I 6639, bod 40.Zie bijvoorbeeld deel 3.2.6. van de richtsnoeren inzake de reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden en zaak C-251/97, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 1999, blz. I-6639, punt 40.
Viz rovněž rozhodnutí Komise ve věci OTE (Úř. věst. L 243, 11.9.2008, s. 7), La Poste (Úř. věst. L 63 7.3.2008, s. 16) a France Télécom C 25/2008 ze dne 20. srpna 2008.Zie ook de beschikkingen van de Commissie OTE, PB L 243 van 11.9.2008, blz. 7; La Poste, PB L 63 van 7.3.2008, blz. 16 en France Telecom, C 25/2008 van 20 augustus 2008.
Věc C-241/94 Francie v. Komise, Sb. rozh. 1996, s. I 4551.Zaak C-241/94, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 1996, blz. I-4551.
Věc C-5/01 Belgie v. Komise, Sb. rozh. 2002, s. I 11991, bod 40.Zaak C-5/01, België/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-11991, punt 40.
Auditor společnosti Mesta AS ověřil, že využití těchto finančních prostředků bylo v souladu s vnitřními pokyny (které vycházely z legislativních přípravných prací, např. St. prp. nr. 1 Tillegg nr. 1 (2002–2003)).De accountants van Mesta AS controleerde of het gebruik van de fondsen in overeenstemming was met de interne instructies (die gebaseerd zijn op voorbereidende wetgeving zoals St. prp. nr. 1 Tillegg nr. 1 (2002-2003)).
Viz příloha 3 dopisu norských orgánů ze dne 6. července 2009 (dokument č. 523766).Cf. bijlage 3 bij de brief van de Noorse autoriteiten van 6 juli 2009 (Doc nr: 523766).
Viz § 4 zákona o společnosti Mesta.Cf. hoofdstuk 4 van de Mesta-wet.
Směrnice Komise 2006/111/ES o zprůhlednění finančních vztahů mezi členskými státy a veřejnými podniky a o finanční průhlednosti uvnitř jednotlivých podniků (dále jen „směrnice o průhlednosti“); Úř. věst. L 195, 29.7.1980, s. 35, pozměněná Úř. věst. L 229, 28.8.1985, s. 20, Úř. věst. L 254, 12.10.1993, s. 16 a Úř. věst L 193, 29.7.2000, s. 75.Richtlijn 2006/111/EC van de Commissie betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (de „transparantierichtlijn”), PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35, zoals gewijzigd bij PB L 229 van 28.8.1985, blz. 20, PB L 254 van 12.10.1993, blz. 16 en PB L 193 van 29.7.2000, blz. 75.
Směrnice je začleněna do Dohody EHP prostřednictvím bodu 1a přílohy XV.De richtlijn is in de EER-overeenkomst opgenomen onder punt 1, onder a), van bijlage XV.
Například spojené věci T-228/99 a T-233/99 Westdeutsche Landesbank Girozentrale, Land Nordrhein-Westfalen v. Komise, Sb. rozh. 2003, s. II 435.Bijvoorbeeld de gevoegde zaken T- 228/99 en T-233/99 Westdeutsche Landesbank Girozentrale, Land Nordrhein-Westfalen/Commissie, Jurispr. 2003, blz. II-435.
Viz pokyny pro státní podporu k použití ustanovení o státní podpoře veřejným podnikům v oblasti zpracovatelského průmyslu.Zie de richtsnoeren inzake de toepassing van de staatssteunregels op openbare bedrijven in de industriesector.
Tyto pokyny se však vztahují rovněž na jiná odvětví.De richtsnoeren zijn evenwel ook van toepassing op andere sectoren.
Tato zásada je objasněna v oddíle 3, který stanoví, že „aby bylo zajištěno dodržení zásady neutrality, je nutno podporu posoudit jako rozdíl mezi podmínkami, za nichž finanční prostředky veřejnému podniku poskytl stát, a podmínkami, za kterých by soukromý investor, který jedná za normálních podmínek tržního hospodářství, byl ochoten přenechat prostředky soukromému podniku“ (dále jen „zásada investora v tržním hospodářství“).Het principe is toegelicht in hoofdstuk 3, dat bepaalt: „met het oog op het neutraliteitsbeginsel [moet]het steungehalte van de maatregel worden bepaald als het verschil tussen de voorwaarden waarop de middelen door de staat aan het openbare bedrijf ter beschikking zijn gesteld en de voorwaarden waarop een particuliere investeerder het aanvaardbaar zou vinden middelen ter beschikking te stellen van een vergelijkbare particuliere onderneming” (hierna genoemd: „het beginsel van de particuliere marktinvesteerder”).
Viz první odrážka bodu 6 písm. c) pokynů k pravidlům pro státní vlastnictví podniků a podpoře veřejným podnikům.Zie punt 6, onder c), eerste streepje, van de richtsnoeren inzake regels voor de staatseigendom van ondernemingen en voor steun aan openbare ondernemingen.
Bod 7.1 pokynů pro státní podporu k použití ustanovení o státní podpoře veřejným podnikům v oblasti zpracovatelského průmyslu.Hoofdstuk 7.1 van de richtsnoeren inzake de toepassing van de staatssteunregels op openbare bedrijven in de industriesector.
Tento způsob uplatnění zásady investora v tržním hospodářství potvrdil Soud prvního stupně; viz spojené věci T-228/99 a T-233/99 Westdeutsche Landesbank Girozentrale, Land Nordrhein-Westfalen v.Komise, Sb. rozh. 2003, s. II 435, body 254 a 258.Deze wijze van toepassing van het principe van de marktinvesteerder is bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg; zie de gevoegde zaken T-228/99 en T-233/99, Westdeutsche Landesbank Girozentrale, Land Nordrhein-Westfalen/Commissie, Jurispr. 2003, blz. II-435, punten 254 en 258.
Věc T-17/02 Olsen v. Komise, Sb. rozh. 2005, s. II 2031, bod 264 (po podání opravného prostředku: C-320/05 P (Úř. věst. C 271, 29.10.2005, s. 14)) a věc T-366/00 Scott v. Komise, Sb. rozh. 2007, s. II 797, bod 134 (po podání opravného prostředku: C-290/07 P (Úř. věst. C 183, 4.8.2007, s. 25).Zaak T- 17/02 Olsen/Commissie, Jurispr. 2005, blz. II-2031, punt 264 (in beroep: C-320/05 P; PB C 271 van 29.10.2005, blz. 14) en zaak T-366/00, Scott/Commissie, Jurispr. 2007, blz. II-797, punt 134 (in beroep: C-290/07 P; PB C 183 van 4.8.2007, blz. 25).
T-366/00 Scott v. Komise, citováno výše, bod 137.T-366/00 Scott/Commissie, hierboven geciteerd, punt 137.
Věc T-274/01 Valmont v. Komise, Sb. rozh. 2004, s. II 3145, bod 72.Zaak T-274/01 Valmont/Commissie, Jurispr. 2004, blz. II-3145, punt 72.
Bez přihlédnutí k následným nákupům ve výši 44 milionů NOK.Zonder rekening te houden met de latere aankopen van 44 miljoen NOK.
Práce společnosti Deloitte&Touche v tomto ohledu měla dokončit úkol zahájený před změnou zásad ocenění.De exercitie die in dit verband werd uitgevoerd door Deloitte&Touch bestond erin om de opdracht af te maken waarmee vóór de wijziging van de waarderingsbeginselen was begonnen.
Jak je uvedeno v části I bod 2.4.6, diskontované peněžní toky zahrnovaly stávající i budoucí zakázky v 10letém období diskontovaných peněžních toků.Zoals verklaard in hoofdstuk 2.4.6. van deel I omvatte de discounted cash flow zowel bestaande als toekomstige contracten over de tienjarige periode van de discounted cash flow.
Pokyny k prvkům státní podpory při prodejích pozemků a staveb orgány veřejné moci.De richtsnoeren betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties.

Want to see more? Purchase TTMEM.com full membership