Czech to Dutch European Commission terminology (DGT)

Search term or phrase in this TERMinator '. "." . '

Purchase TTMEM.com full membership to search this dictionary
 
 
Share this dictionary/glossary:
 

 
database_of_translation_agencies
 

SourceTarget
Snížení daňové sazby a výjimky platné pro domiciliační [24]a investiční společnosti měly sloužit jako pobídka k tomu, aby byly v Lichtenštejnsku tyto činnosti vykonávány.De belastingverminderingen en -vrijstellingen voor administratieve vennootschappen [24]en beleggingsmaatschappijen hadden tot doel de uitoefening van deze activiteiten in Liechtenstein te bevorderen.
Podle názoru Kontrolního úřadu tak nelze daňovou úlevu pro vlastní aktiva správcovské společnosti odůvodnit ani povahou, ani celkovým uspořádáním lichtenštejnského daňového systému.De Autoriteit stelt zich dan ook op het standpunt dat de belastingvermindering voor het eigen kapitaal van de beheersmaatschappij niet wordt gerechtvaardigd door de aard of de opzet van Liechtensteins belastingsstelsel.
V roce 2006 byly tyto předpisy změněny a investiční společnosti nyní podléhaly řádnému zdanění jako ostatní podnikatelské subjekty, tudíž i jako vedení investičních fondů a všechny další právnické osoby, jež v Lichtenštejnsku vykonávaly podnikatelskou činnost.In 2006 is de wetgeving gewijzigd en nadien waren beleggingsmaatschappijen onderworpen aan de gewone belasting op hun bedrijfsactiviteiten, die ook geldtvoor de beheersinstantie van beleggingsfondsen en elke andere rechtspersoon die bedrijfsactiviteiten in Liechtenstein uitoefent.
Tento krok podle názoru lichtenštejnských orgánů odstranil „nekonzistentnost“ [25]spočívající ve skutečnosti, že vlastní aktiva původně nepodléhala žádné daňové povinnosti.De Liechtensteinse autoriteiten zijn van mening dat hiermee de „inconsistentie” [25]waarbij vroeger geen belastingen op het eigen vermogen werden geheven, was weggewerkt. Om deze redenen is de Autoriteit van oordeel dat de maatregelen een selectief voordeel opleverden aan beleggingsmaatschappijen.
Z uvedených důvodů se Kontrolní úřad domnívá, že předmětná opatření představovala selektivní výhodu pro investiční společnosti, jež byla napravena právní úpravou účinnou od roku 2006.Deze situatie werd verholpen door de wetgeving die met ingang van 2006 van kracht is geworden.
Za třetí musí opatření podpory zvýhodňovat podniky, jež vyvíjejí hospodářské činnosti.Ten derde moet de steunmaatregel ondernemingen begunstigen die een economische activiteit uitoefenen.
V případu BBL [26]posuzoval Soudní dvůr činnost investičních společností ( „SICAV“ podle belgického práva), jejichž operace spočívaly v kolektivním investování kapitálu získaného od veřejnosti do převoditelných cenných papírů a směřovaly k pravidelnému vytváření zisků.In de zaak BBL [26]heeft het Europees Hof van Justitie de activiteiten onderzocht van investeringsmaatschappijen ( „beleggingsvennootschappen met veranderlijk kapitaal” (Bevek’s), naar Belgisch recht) die met collectieve beleggingen in effecten van uit het publiek aangetrokken kapitaal een duurzame opbrengst beoogden.
Soudní dvůr shledal, že tato činnost představuje hospodářskou činnost ve smyslu čl. 4 odst. 2 šesté směrnice o DPH.Het Hof stelde vast dat dit een economische activiteit in de zin van artikel 4, lid 2, van de zesde btw-richtlijn vormt.
Investiční společnosti se zabývají shromažďováním a správou aktiv různých investorů se záměrem dosáhnout zisku z různých poplatků za poskytované služby.Beleggingsmaatschappijen houden zich bezig met het samenbrengen en beheren van het kapitaal van verschillende beleggers, met de bedoeling zelf winst te boeken via diverse vergoedingen voor de verleende diensten.
Opatření podpory musí narušovat hospodářskou soutěž a ovlivňovat obchod mezi smluvními stranami Dohody o EHP.De maatregel moet de mededinging verstoren en het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig beïnvloeden.
Podle ustálené judikatury se zákaz uvedený v čl. 61 odst. 1 odst. 1 Dohody o EHP použije na jakoukoli podporu, která narušuje nebo může narušit hospodářskou soutěž, bez ohledu na její výši v rozsahu, v němž ovlivňuje obchod mezi smluvními stranami [28].Volgens vaste rechtspraak geldt het verbod van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst voor elke steunmaatregel, ongeacht het ermee gemoeide bedrag, die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen, voor zover de steun het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig beïnvloedt [28].
Rovněž Komise dospěla k závěru, že právní subjekty používané pro realizaci investic působí na mezinárodních trzích a věnují se obchodní činnosti a jiným hospodářským činnostem na trzích, v nichž probíhá ostrá hospodářská soutěž [29].De Commissie heeft ook geconcludeerd dat beleggingsinstellingen op internationale markten opereren en commerciële en andere economische activiteiten ontplooien op markten waar een sterke concurrentie heerst [29].
Kontrolní úřad proto zastávánázor, že daňové úlevy pro vlastní aktiva investičních společností, jež platily v letech 1996–2006, posílily konkurenční postavení těchto společností v rámci EHP, neboť snížily běžné provozní náklady těchto společností ve srovnání s jinými [30].Derhalve stelt de Autoriteit zich op het standpunt dat de belastingfaciliteiten voor het eigen vermogen van beleggingsmaatschappijen van 1996 tot 2006 de concurrentiepositie van de beleggingsmaatschappijen binnen de EER versterkten. Deze belastingfaciliteiten verminderden namelijk de gewone operationele kosten van deze ondernemingen ten opzichte van andere maatschappijen [30].
Investiční společnosti soutěží s jinými finančními podniky a působí na volném trhu, na němž v rámci EHP probíhá intenzivní obchod.Beleggingsmaatschappijen concurreren met andere financiële ondernemingen en opereren op een open markt die door een omvangrijk handelsverkeer binnen de EER wordt gekenmerkt.
Ovlivněn je tak rovněž obchod mezi smluvními stranami [31].Het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen wordt dus ongunstig beïnvloed [31].
Kontrolní úřad proto zastává názor, že předmětné daňové úlevy narušují či mohou narušit hospodářskou soutěž a ovlivnit obchod mezi smluvními stranami.Derhalve stelt de Autoriteit zich op het standpunt dat de belastingfaciliteiten de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig beïnvloeden.
Kontrolní úřad proto dochází k závěru, že omezení rozsahu ve zdanění vlastních aktiv správcovských společností podle lichtenštejnského daňového zákona v letech 1996–2006 představovalo státní podporu ve smyslu čl. 61 odst. 1 Dohody o EHP.Derhalve concludeert de Autoriteit dat de in het kader van de belastingwet van Liechtenstein in de periode 1996-2006 toegekende belastingvermindering voor de eigen activa van beheersmaatschappijen staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst.
PROCESNÍ POŽADAVKYPROCEDUREVOORSCHRIFTEN
Uvedly, že se jedná o existující podporu, neboť se předmětná opatření stala podporou pouze v důsledku vývoje EHP, a příp. i na základě ustanovení čl. 1 písm. b) bodu iv) a článku 15 v části II protokolu 3, podle nějž pravomoc Kontrolního úřadu nařídit navrácení podpory podléhá promlčecí době v délce trvání 10 let.De autoriteiten van Liechtenstein hebben aangevoerd dat de steun als bestaande steun dient te worden aangemerkt, aangezien de maatregelen pas als steun werden beschouwd als gevolg van de ontwikkeling van de EER-regelgeving en/of als gevolg van artikel 1, onder b), punt iv) en artikel 15 van deel II van Protocol nr. 3 waarin wordt bepaald dat de bevoegdheden van de Autoriteit om steun terug te vorderen, verjaren na een termijn van tien jaar.
Kontrolní úřad se však domnívá, že Soudní dvůr již v 70. letech minulého století objasnil, že daňové výjimky, jež mají stejnou povahu jako v posuzovaném případě, mohou představovat státní podporu.De Autoriteit is evenwel van oordeel dat het Hof van Justitie reeds in de jaren zeventig duidelijk heeft gesteld dat belastingvoordelen van dezelfde aard als die welke in het kader van dit besluit worden onderzocht, staatssteun konden vormen.
Soudní dvůr v roce 1974 [32]rozhodl, že jakékoliv opatření, jež má za cíl zavést pro společnosti v určitém odvětví výjimku z úhrady výdajů, které jim vznikají při běžném uplatňování daňového systému (pokud pro tuto výjimku neexistuje opodstatnění na základě povahy nebo vnitřního uspořádání tohoto systému), představuje státní podporu.Elke maatregel die dient om de ondernemingen van een bepaalde bedrijfstak vrij te stellen van de lasten die voortvloeien uit de normale toepassing van het algemene stelsel — zonder dat deze vrijstelling gerechtvaardigd is door de aard of de opzet van dit stelsel —, vormt, aldus een arrest van het Hof van Justitie uit 1974 [32], een steunmaatregel.
V roce 1987 [33]Soudní dvůr výslovně uvedl, že ztráta daňových příjmů odpovídá spotřebě státních prostředků ve formě daňových výdajů. Tento přístup se promítá rovněž v rozhodnutích, jež Kontrolní úřad přijal před zavedením lichtenštejnského daňového zákona a v nichž vyvodil závěr, že výjimka z daňové povinnosti podniků představuje (neslučitelnou) státní podporu; jednalo se o rozhodnutí proti Finsku z roku 1994 [34]a proti Norsku z let 1995 [35]a 1997 [36].In 1987 [33]heeft het Hof van Justitie uitdrukkelijk gesteld dat een verlies aan belastingopbrengsten op hetzelfde neerkomt als het gebruik van staatsmiddelen in de vorm van fiscale uitgaven.Deze benadering komt ook tot uiting in de beschikkingen van de Autoriteit die voorafgingen aan de inwerkingtreding van de Liechtensteinse belastingwet, waarbij de Autoriteit concludeerde dat vrijstellingen van door ondernemingen verschuldigde belasting (onverenigbare) staatssteun vormden in Finland in 1994 [34]en in Noorwegen in 1995 [35]en 1997 [36].
Dne 1. prosince 1997 přijala evropská Rada ministrů na základě široké diskuse o nezbytnosti koordinovaných činností na úrovni Společenství za účelem boje proti škodlivé daňové soutěži řadu závěrů a schválila usnesení o kodexu chování v oblasti zdanění podnikatelské činnosti [37].Voorts heeft de Europese Raad van ministers op 1 december 1997 na een uitvoerige discussie over de noodzaak van een gecoördineerd optreden op Gemeenschapsniveau om schadelijke belastingconcurrentie te bestrijden, een reeks conclusies aangenomen en ingestemd met een resolutie betreffende een gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen [37].
V rámci dohody, jíž bylo dosaženo, se Komise zavázala, že k cíli spočívajícímu v odstranění škodlivé daňové soutěže přispěje tím, že vydá sdělení [38]o použití předpisů o státní podpoře v případě opatření týkajících se přímého zdanění podnikatelské činnosti. Současně se zavázala „pečlivě dbát o přesné provádění pravidel týkajících se dané pomoci“. Ve sdělení zveřejněném v prosinci 1998 se uvádělo, že „podle zavedené praxe a judikatury [39]představuje daňové opatření, jehož hlavním účinkem je zvýhodnění jednoho nebo více odvětví činnosti, podporu“ [40].In het kader van de bereikte overeenkomst heeft de Commissie bijgedragen tot de nagestreefde bestrijding van schadelijke belastingconcurrentie door de tenuitvoerlegging van een mededeling [38]over de toepassing van de regels betreffende steunmaatregelen van de staten op maatregelen op het gebied van de directe belastingen op ondernemingen. Bij deze gelegenheid heeft de Commissie toegezegd „er streng op toe te zien dat de regels inzake de bedoelde steunmaatregelen nauwgezet worden nageleefd”.
Komise se proto zavázala k důslednějšímu uplatňování již existujících pravidel [41].Bij de bekendmaking in december 1998 werd in de mededeling het volgende gesteld: „Volgens vaste praktijk en rechtspraak [39]vormt een belastingmaatregel waarvan het belangrijkste gevolg is dat een of meer bedrijvigheidssectoren worden begunstigd, een steunmaatregel [40].” De Commissie heeft toegezegd strikter toe te zien op de toepassing van de reeds bestaande regels [41]. De Autoriteit aanvaardt niet dat uit de door de Liechtensteinse autoriteiten en derde partijen aangevoerde argumenten blijkt dat de door de Commissie (of de Autoriteit) bij de toetsing van de belastingmaatregelen toegepaste selectiviteitscriteria sedert de vaststelling van de in het kader van deze beschikking onderzochte fiscale maatregelen zijn gewijzigd.
Tvrzení lichtenštejnských orgánů a třetích stran podle názoru Kontrolního úřadu neprokazují, že by se od přijetí daňových opatření, jež jsou předmětem šetření, změnila kritéria pro zjišťování selektivity, jež Komise (či Kontrolní úřad) uplatňuje při posuzování daňových otázek.De mededeling van de Commissie over de toepassing van de regels betreffende steunmaatregelen van de staten op maatregelen op het gebied van de directe belastingen op ondernemingen en de desbetreffende richtsnoeren van de Autoriteit zijn gebaseerd op de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie en het Gerecht.
Sdělení Komise o zdanění podnikatelské činnosti a odpovídající pokyny Kontrolního úřadu vycházejí z ustálené judikatury Soudního dvora a Soudu prvního stupně a potvrzují, že se na daňová opatření vztahují články 107 a 108 SFEU, resp. čl. 61 odst. 1 Dohody o EHP.Zij bevestigen dat respectievelijk de artikelen 107 en 108 VWEU en artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst van toepassing zijn op fiscale maatregelen.
V souladu s judikaturou by ani v případě, že by bylo možno takovouto změnu praxe konstatovat, nebylo možno uznat tvrzení, že daňová opatření jsou existující podporou, jelikož toto tvrzení neprokazuje, že lze případnou změnu kritérií pro ověřování selektivity, jež používá Komise či Kontrolní úřad, přičíst „vývoji Evropského hospodářského prostoru“ ve smyslu čl. 1 písm. b) bodu v) v části II protokolu 3 [42]. Kontrolní úřad proto neuznává, že lze předmětná opatření vymezit jako existující podporu, která byla zavedena před případným vývojem Dohody o EHP.Voorts kan, overeenkomstig de rechtspraak, zelfs indien een wijziging van de beschikkingspraktijk zou kunnen worden aangetoond, het argument dat het bij de fiscale maatregelen om bestaande steun gaat, niet worden aanvaard, aangezien niet kan worden aangetoond dat een wijziging van de door de Commissie of de Autoriteit toegepaste selectiviteitscriteria een gevolg is van de „ontwikkeling van de Europese Economische Ruimte” in de zin van artikel 1, onder b), punt v) van deel II van Protocol nr. 3 [42].De Autoriteit aanvaardt daarom niet dat de maatregelen kunnen worden omschreven als bestaande steun die voorafgaand aan een ontwikkeling van de EER-overeenkomst is ten uitvoer gelegd.
Představují proto novou podporu, která nebyla Kontrolnímu úřadu oznámena.De maatregel is dus nieuwe steun die niet bij de Autoriteit is aangemeld.
Lichtenštejnské orgány tudíž nesplnily své povinnosti podle čl. 1 odst. 3 v části I protokolu 3.De autoriteiten van Liechtenstein zijn dus hun verplichtingen krachtens artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 niet nagekomen.
Pokud jde o 10letou promlčecí lhůtu, Kontrolní úřad uznává, že podporu vyplacenou před 15. březnem 1997 nelze na základě čl. 1 písm. b) bodu iv) a článku 15 v části II protokolu 3 vymáhat zpět.Wat de verjaringstermijn van tien jaar betreft, stemt de Autoriteit ermee in dat op grond van artikel 1, onder b), punt iv), en artikel 15 van deel II van Protocol nr. 3 de steun die vóór 15 maart 1997 is uitbetaald, niet kan worden teruggevorderd.
Podle jeho názoru však pouhá skutečnost, že byla příslušná statutární ustanovení zavedena před 15. březnem 1997, neznamená, že je veškerá podpora vyplacená po uvedeném termínu podporou existující.De Autoriteit aanvaardt evenwel niet dat het feit alleen dat de desbetreffende regelgeving vóór 15 maart 1997 ten uitvoer is gelegd betekent dat alle naderhand betaalde steun als bestaande steun dient te worden aangemerkt.
V případech, kdy je podpora vyplácena opakovaně (např. jedná-li se o režim či daňové ustanovení jako v předmětném případě) začíná promlčecí doba běžet v den, kdy je poskytnuta každá jednotlivá podpora (na rozdíl od případu, kdy bylo dané daňové opatření či režim poprvé zavedeno).In zaken waarbij steun herhaaldelijk wordt uitbetaald (zoals een steunregeling of een fiscale bepaling zoals in het onderhavige geval), gaat de verjaringstermijn in op de dag waarop elk afzonderlijk steunbedrag wordt verleend (en dus niet op de datum waarop de fiscale bepaling of de steunregeling in werking is getreden).
Jak uvádí Soud prvního stupně [43], „v případě režimu podpory zavedeného více než deset let před prvním přerušením promlčecí lhůty tedy podléhají protiprávní a neslučitelné podpory, které byly na základě tohoto režimu poskytnuty během posledních deseti let, navrácení“.Het Gerecht heeft gesteld [43]dat „in het geval van een steunregeling die meer dan tien jaar voor de eerste stuiting van de verjaringstermijn was ingesteld, de onwettige en onverenigbare steun die op basis van deze regeling gedurende de afgelopen tien jaar is toegekend, dus moet worden teruggevorderd.”
SLUČITELNOST PODPORYDE VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN
Opatření podpory označená jako státní podpora podle čl. 61 odst. 1 Dohody o EHP nejsou obvykle slučitelná s fungováním Dohody o EHP, pokud neplatí jedna z výjimek uvedených v čl. 61 odst. 2 nebo 3 Dohody o EHP.Steunmaatregelen die onder artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst vallen, zijn meestal onverenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst, tenzij deze voor een afwijking van artikel 61, lid 2 of 3, van de EER-overeenkomst in aanmerking komen.
Výjimka stanovená v čl. 61 odst. 2 se na předmětnou podporu nevztahuje, jelikož tato nemá dosáhnout žádného z cílů uvedených v tomto ustanovení.In het onderhavige geval zijn de uitzonderingsbepalingen van artikel 61, lid 2, van de EER-overeenkomst niet van toepassing, omdat de steun niet is gericht op een van de daarin genoemde doeleinden.
Nepoužije se ani čl. 61 odst. 3 písm. a) nebo b) Dohody o EHP.Artikel 61, lid 3, onder a) of b) van de EER-overeenkomst is evenmin van toepassing.
Předmětná podpora není spojena s investicí do výrobního kapitálu.De desbetreffende steun is niet gekoppeld aan een investering in kapitaalgoederen.
Snižuje pouze náklady, které musí společnosti obvykle nést v rámci běžné hospodářské činnosti, a lze ji proto považovat za provozní podporu.Hij behelst louter een verlichting van de kosten die deze ondernemingen normalerwijze bij de dagelijkse bedrijfsvoering zouden moeten dragen. De betrokken steun moet dan ook als exploitatiesteun worden aangemerkt.
Žádné takové pokyny se na předmětnou podporu nevztahují.Geen enkele van de desbetreffende richtsnoeren is van toepassing op de in deze beschikking onderzochte steunmaatregel.
Kontrolní úřad proto vyvozuje závěr, že podpora vyplacená prostřednictvím zvláštní daňové úpravy, jež platila pro správcovskou složku investičních společností, není slučitelná s Dohodou o EHP.Derhalve concludeert de Autoriteit dat de speciale fiscale bepalingen die gelden voor beleggingsmaatschappijen niet verenigbaar zijn met de EER-overeenkomst.
LEGITIMNÍ OČEKÁVÁNÍ A PRÁVNÍ JISTOTAGEWETTIGD VERTROUWEN EN RECHTSZEKERHEID
Lichtenštejnské orgány a třetí strany z řad příjemců podpory uvedly, že pokud by bylo nařízeno vrácení podpory, porušilo by to hlavní zásady práva EHP, neboť postup Evropské komise vedl na straně příjemců k vzniku očekávání, že podpora byla poskytnuta v souladu s právem.De autoriteiten van Liechtenstein en de derde partijen die steun hebben ontvangen, hebben aangevoerd dat de terugvordering van de steun zou indruisen tegen de fundamentele rechtsbeginselen van de EER-wetgeving, waarbij zij hebben betoogd dat maatregelen van de Europese Commissie bij de begunstigden vertrouwen hebben doen ontstaan in de regelmatigheid van de toegekende steun.
Tyto subjekty dále tvrdily, že v době, kdy Lichtenštejnsko přistupovalo k Dohodě o EHP, nepředstavovala úprava zdanění investičních společností státní podporu, ani nebyl takovýto její znak předvídatelný.Voorts is aangevoerd dat bij de toetreding van Liechtenstein tot de EER-overeenkomst de belasting van beleggingsmaatschappijen geen staatssteun inhield en dat toen evenmin te voorzien was dat dit het geval zou zijn.
Příjemci podpory se mohou při napadení příkazu k navrácení poskytnuté protiprávní státní podpory dovolávat hlavních právních zásad, jež se týkají legitimních očekávání a právní jistoty.Begunstigden van steun kunnen de fundamentele rechtsbeginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid inroepen om een bevel tot terugbetaling van onrechtmatig verleende staatssteun aan te vechten.
Kontrolní úřad dochází k závěru, že lichtenštejnské orgány zavedly předmětnou podporu v rozporu s čl. 1 odst. 3 v části I protokolu 3.De Autoriteit concludeert dat de Liechtensteinse autoriteiten de in deze beschikking onderzochte steunmaatregel onrechtmatig ten uitvoer hebben gelegd, in strijd met artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3.
Z výše uvedených důvodů není předmětná podpora slučitelná s fungováním Dohody o EHP.Om de hierboven vermelde redenen is de steun niet verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst.
Opatření podpory, jež lichtenštejnské orgány zavedly ve prospěch investičních společností a jež byla zrušena s účinkem ke dni 30. června 2006, nejsou slučitelná s fungováním Dohody o EHP ve smyslu jejího čl. 61 odst. 1.De steunmaatregelen die de autoriteiten van Liechtenstein ten uitvoer hebben gelegd ten gunste van beleggingsmaatschappijen en die met ingang van 30 juni 2006 werden ingetrokken, zijn niet verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst.
Vzhledem k tomu, že lichtenštejnské orgány nesplnily požadavek podle čl. 1 odst. 3 v části I protokolu 3 oznámit Kontrolnímu úřadu podporu před jejím zavedením, představovala předmětná opatření protiprávní státní podporu.Aangezien de autoriteiten van Liechtenstein niet hebben voldaan aan de verplichting om uit hoofde van artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 de Autoriteit voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van de steun in kennis te stellen van de maatregelen, hielden de desbetreffende maatregelen onrechtmatige staatssteun in.
Lichtenštejnské orgány přijmou veškerá opatření nezbytná k tomu, aby investiční společnosti vrátily podporu uvedenou v článku 1, jež byla příjemcům protiprávně poskytována od 15. března 1997 až do dne, kdy tito příjemci využili daňových výjimek naposledy od jejich zrušení v roce 2006.De autoriteiten van Liechtenstein nemen alle noodzakelijke maatregelen om van de beleggingsmaatschappijen de steun terug te vorderen waarnaar wordt verwezen in artikel 1 en die onrechtmatig aan de begunstigden ter beschikking is gesteld vanaf 15 maart 1997 tot op de datum waarop de begunstigden voor het laatst aanspraak konden maken op de belastingvrijstellingen na de intrekking daarvan in 2006.
Podpora bude vrácena bezodkladně, nejpozději do 3. března 2011, a v souladu s postupy vnitrostátního práva za předpokladu, že tyto postupy umožňují okamžitý a účinný výkon rozhodnutí.De terugvordering geschiedt onverwijld en in ieder geval uiterlijk op 3 maart 2011, in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures voor zover deze procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het onderhavige besluit mogelijk maken.
Úrok se vypočte podle článku 9 rozhodnutí o prováděcích ustanoveních.De rente wordt berekend op grond van artikel 9 van het uitvoeringsbepalingenbesluit.
Do dvou měsíců od oznámení tohoto rozhodnutí informují lichtenštejnské orgány Kontrolní úřad o opatřeních, která přijaly k dosažení souladu s tímto rozhodnutím.De Liechtensteinse autoriteiten delen de Autoriteit binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit mee welke maatregelen zij hebben genomen om hieraan te voldoen.
Toto rozhodnutí je určeno Lichtenštejnskému knížectví.Dit besluit is gericht tot het Vorstendom Liechtenstein.
Pouze anglické znění tohoto rozhodnutí je závazné.Slechts de Engelse taalversie van dit besluit is authentiek.
K dispozici na adrese: http://www.eftasurv.int/media/decisions/195-04-COL.pdf.Te vinden op: http://www.eftasurv.int/media/decisions/195-04-COL.pdf
Úř. věst. C 236, 1.10.2009 a dodatek EHP č. 51, 1.10.2009.PB C 236 van 1.10.2009 en EER-supplement nr. 51 van 1.10.2009.
Liechtensteinisches Landesgesetzblatt 1961, Nr. 7, ve znění pozdějších předpisů.Liechtensteinisches Landesgesetzblatt 1961, nr.7, met latere wijzigingen.
Viz čl. 2 odst. 1 zákona o investičních podnicích z roku 1996.Artikel 2, lid 1, van de Wet inzake investeringsondernemingen van 1996.

Want to see more? Purchase TTMEM.com full membership