| Source | Target | | Podle sdělení lichtenštejnských orgánů nelze podat vyčerpávající výčet těchto poplatků, neboť vedení fondu (či správcovská složka investiční společnosti) může poplatky vybírat dle vlastního uvážení. | De autoriteiten van Liechtenstein hebben verklaard dat het onmogelijk is een volledig overzicht op te stellen van deze vergoedingen, aangezien fondsbeheerders (of de beheersinstantie van de beleggingsmaatschappij) naar eigen goeddunken vergoedingen kunnen aanrekenen. |
| Fyzické osoby podléhají dani z příjmů („Erwerbssteuer“) a dani z majetku ( „Vernögenssteuer“), jež nejsou pro toto vyšetřování relevantní. | Particulieren zijn onderworpen aan inkomstenbelasting („Erwerbssteuer”) en vermogensbelasting ( „Vermögenssteuer”), die voor dit onderzoek niet van belang zijn. |
| Čistý zisk je nejprve vyjádřen jako procentní podíl ze zdanitelného kapitálu. | De nettowinst wordt vastgesteld in verhouding tot het belastbare kapitaal. |
| Poté je stanovena sazba daně, a to v poloviční výši procentního podílu, který čistý zisk ze zdanitelného kapitálu zaujímá. | Het belastingtarief wordt vervolgens vastgesteld als de helft van het percentage dat de verhouding tussen nettowinst en belastbaar kapitaal aangeeft. |
| Její minimální výše však činí 7,5 % a maximální výše 15 %, viz čl. 79 odst. 2 daňového zákona. | Hierbij geldt evenwel een minimum van 7,5% en een maximum van 15 %, zie artikel 79, lid 2, van de Belastingwet. |
| Článek 88d daňového zákona. | Zie artikel 88d van de Belastingwet. |
| Domiciliační společnosti jsou právnické osoby zapsané ve veřejném rejstříku, jež mají v Lichtenštejnsku pouze své sídlo či kancelář, avšak nevykonávají v Lichtenštejnsku obchodní ani jinou podnikatelskou činnost. | Administratieve vennootschappen zijn in het openbaar register opgenomen rechtspersonen, die in Liechtenstein geen commerciële of zakelijke activiteiten uitoefenen, maar alleen hun zetel of een kantoor in het Vorstendom hebben. |
| Tato daňová odchylka ve prospěch domiciliačních společností byla zavedena před přistoupením Lichtenštejnska k Dohodě o EHP, a proto není předmětem tohoto rozhodnutí, jež se zabývá pouze daňovými odchylkami zavedenými po 1. 5. 1995, kdy se Lichtenštejnsko připojilo k EHP. | De fiscale uitzonderingsmaatregel ten voordele van administratieve vennootschappen dateert van vóór de toetreding van Liechtenstein tot de EER-overeenkomst en komt derhalve niet aan de orde in deze beschikking die alleen betrekking heeft op fiscale uitzonderingsmaatregelen die na 1.5.1995 (de datum waarop Liechtenstein tot de EER is toegetreden) zijn ingevoerd. |
| Srv. čl. 85 odst. 2 daňového zákona ve znění novely z roku 1996, lichtenštejnská sbírka zákonů (LGBL) 1996 č. 88. | Zie artikel 85, lid 2, van de Belastingwet in de vorm van de wijziging van 1996, Landesgesetzblatt (LGBl.) 1996, nr. 88. |
| Zrušena byla ustanovení článků 88f, 88 g, čl. 88h odst. 3 a čl. 88i odst. 2 daňového zákona z roku 1961, která upravovala daň z kupónu v případě investičních fondů. | De artikelen 88f, 88g, 88h, lid 3, en 88i, lid 2, van de Belastingwet van 1961 die betrekking hadden op de couponbelasting van beleggingsfondsen, werden geschrapt. |
| Viz vládní vyhláška č. 69/1995, s. 10, kde se uvádělo, že zrušení daně z kupónu při výplatě zisku investičních podniků je předpokladem pro jejich zakládání. | Zie wetsontwerp nr. 69/1995, blz. 10, waarin wordt verklaard dat de schrapping van de couponbelasting op de uitkeringen van de investeringsondernemingen een noodzakelijke voorwaarde was voor de oprichting van dergelijke ondernemingen. |
| Zákon dále zrušil čl. 84 odst. 5 a zavedl nový čl. 86 odst. 2, který spravovaná aktiva obou druhů investičních podniků výslovně osvobozoval od povinnosti hradit kapitálovou daň. | Bij deze herziening werd ook artikel 84, lid 5, geschrapt en een nieuw artikel 86, lid 2, ingevoegd, waarin werd bepaald dat de door beide vormen van investeringsondernemingen beheerde activa uitdrukkelijk waren vrijgesteld van het betalen van de vermogensbelasting. |
| Rozhodnutí Komise ze dne 22. září 2004, státní podpora N 354/04. | Besluit van de Commissie van 22 september 2004, staatssteun N 354/04. |
| Viz bod 3 odst. 3 pokynů Kontrolního úřadu ke státní podpoře v případě zdanění podnikatelské činnosti. | Zie punt 3, paragraaf 3, van de richtsnoeren van de Autoriteit inzake de directe belastingen op ondernemingen. |
| Soud prvního stupně například uznal, že fiskální opatření neztrácí svůj selektivní charakter pouze tím, že se zakládá na objektivních kritériích, viz rozsudek Soudu prvního stupně ve věci ze dne 6. března 2002 T-127/99,T-129/99 a T-148/99 Diputación Foral de Álava e.a. v. Komise, Sb. rozh. 2002, s. II-1275. | Het Gerecht heeft bijvoorbeeld vastgesteld dat zelfs indien een belastingmaatregel zijn werkingssfeer afbakent op basis van objectieve criteria, dit niet wegneemt dat het om een selectieve maatregel gaat, zie het arrest van het Gerecht van 6 maart 2002, gevoegde zaken T-127/99, T-129/99 en T-148/99, Diputación Foral de Álava e.a./Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-1275. |
| Viz rovněž věc C-143/99 Adria-Wien Pipeline, Sb. rozh. 2001, s. I-8365, bod 41, a věc C-409/00 Španělsko v. Komise, Sb. rozh. 2003, s. I-1487, bod 47. | Zie ook het arrest van 8 november 2001, zaak C-143/99, Adria-Wien Pipeline, Jurispr. 2001, blz. I-8365, punt 41 en het arrest van 13 februari 2003, zaak C-409/00, Spanje/Commissie, Jurispr. 2003, blz. I-1487, punt 47. |
| Spojené věci E-5/04 – E-7/04 Fesil a další v. Kontrolní úřad, citováno výše, bod 82 a násl. | Gevoegde zaken E-5/04, E-6/04 en E-7/04, Fesil and Finnfjord, e.a./Autoriteit, reeds aangehaald, punten 82 e.v. |
| Obě formy investičního podniku musí o vlastních aktivech společnosti a o spravovaných aktivech investorů, jež jsou uchovávána v depozitní bance, vést oddělenou evidenci. V případě insolvenčního řízení jsou vlastní aktiva k dispozici věřitelům investičních fondů i investičních společností. | Beide vormen van investeringsondernemingen moeten het bedrijfsvermogen gescheiden houden van het namens de beleggers beheerde vermogen, dat in een depositobank wordt aangehouden; en bij een faillissementsprocedure kunnen de crediteuren van zowel beleggingsfondsen als beleggingsmaatschappijen het bedrijfsvermogen aanspreken. |
| Výhodné daňové sazby platné pro domiciliační společnosti nejsou předmětem vyšetřovacího řízení Kontrolního úřadu, neboť příslušná ustanovení byla přijata před přistoupením k Dohodě o EHP. | De voordelige belastingtarieven voor administratieve vennootschappen zijn niet onderzocht door de Autoriteit, aangezien die bepalingen dateren van vóór de EER-overeenkomst. |
| Citováno ze znaleckého posudku, který lichtenštejnské orgány předložily k právním formám investičních podniků a daňovým režimům, jimž tyto podniky podléhají (oddíl DII bod b.ii.3). | Geciteerd uit een door de Liechtensteinse autoriteiten ingediend deskundigenonderzoek over de rechtsvormen van investeringsondernemingen en de respectieve belastingregeling waaraan zij waren onderworpen (afdeling DII, b.ii.3). |
| Tento rozsudek se týká zdanění, Kontrolní úřad se však domnívá, že stejná otázka vyvstává i v oblasti státní podpory. | Het arrest heeft betrekking op een belastingzaak, maar de Autoriteit is van mening dat dit vraagstuk zich in het kader van de staatssteunregels op dezelfde wijze voordoet. |
| Viz rovněž rozhodnutí Komise ze dne 6. září 2005 o režimu státních podpor, které Itálie poskytla určitým subjektům kolektivního investování do převoditelných cenných papírů (Úř. věst. L 268, 27.9.2006, s. 1) (dále jen „italský režim pro kolektivní investování“). | Zie ook Beschikking 2006/638/EG van de Commissie van 6 september 2005 inzake de steunregeling die Italië ten uitvoer heeft gelegd ten voordele van bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (PB L 268 van 27.9.2006, blz. 1) (hierna „Italiaanse collectieve beleggingsregeling” genoemd). |
| Viz dále rozhodnutí Komise ze dne 6. září 2005 o italském režimu pro kolektivní investování do převoditelných cenných papírů (Úř. věst. L 268, 27.9.2006, s. 1) a věc T-445/05 Associazione Italiana del risparmio gestito, e.a. v. Komise, bod 127 a násl. | Zie ook Beschikking 2006/638/EG van de Commissie van 6 september 2005 inzake de steunregeling die Italië ten uitvoer heeft gelegd ten voordele van bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (PB L 268 van 27.9.2006, blz. 1) en zaak T-445/05, Associazione Italiana del risparmio gestito, e.a./Commissie, punt 127 e.v. |
| Věc T-214/95 Vlaamse Gewest v. Komise, Sb. rozh. 1998, s. II-717, bod 46. | Arrest van 30 april 2008, zaak T-214/95, Het Vlaamse Gewest/Commissie, Jurispr. 1998, blz. II-717, punt 46. |
| Věc T-424/05 Itálie v. Komise, rozsudek ze dne 4. března 2009, bod 154 a násl. | Arrest van 4 maart 2009, zaak T-424/05, Italië/Commissie, punt 154 e.v. |
| Viz italský režim pro kolektivní investování, bod 45, potvrzený Soudem prvního stupně ve výše citované věci T-445/05 Associazione italiana del risparmio gestito v. Komise a věci T-424/05 Itálie v. Komise. | Zie de Italiaanse collectieve beleggingsregeling, overweging 45, bevestigd door het Gerecht in zaak T-445/05, Associazione Italiana del risparmio gestito, e.a./Commissie, reeds aangehaald en het arrest van 4 maart 2009, zaak T-424/05, Italië/Commissie. |
| Viz věc T-424/05, citováno výše, bod 156. | Zie zaak T-424/05, reeds aangehaald, punt 156. |
| V souladu s judikaturou (viz výše citovaná věc T-424/05, bod 160) nemusí Kontrolní úřad prokazovat, že na mezinárodních trzích působí všechny investiční společnosti. | Overeenkomstig de rechtspraak (zie zaak T-424/05, reeds aangehaald, punt 160) behoeft de Autoriteit niet aan te tonen dat alle beleggingsmaatschappijen op internationale markten opereren. |
| Postačí, pokud ve svém posouzení určitého režimu podpory zhodnotí jeho obecné charakteristiky, aniž by zkoumal každý jednotlivý případ jeho použití. | Bij de beoordeling van de steunregeling kan de Autoriteit zich ertoe beperken de algemene kenmerken van de regeling in kwestie te onderzoeken en hoeft zij niet elk afzonderlijk geval waarin die regeling is toegepast te onderzoeken. |
| Spojené věci T-346/99, T-347/99 a T-348/99 Territorio Histórico de Álava a další v. Komise, bod 84. | Arrest van 23 oktober 2002, gevoegde zaken T-346/99, T-347/99 en T-348/99, Territorio Histórico de Álava e.a./Commissie, punt 84. |
| Spojené věci T-254/00, T-270/00 a T-277/00 Hotel Cipriani v. Komise, rozsudek Soudu prvního stupně ze dne 28. listopadu 2008 (jenž cituje spojené věci T-195/01 a T-207/01 Government of Gibraltar v. Komise, Sb. rozh. 2002, s. II-2309, bod 130). | Arrest van 28 november 2008, gevoegde zaken T-254/00, T-270/00 en T-277/00, Hôtel Cipriani/Commissie, (onder verwijzing naar arrest Gerecht van 30 april 2002, Government of Gibraltar/Commissie, T-195/01 et T-207/01, Jurispr. blz. II-2309, punt 130). |
| Věc C-5/89 Komise v. Německo, Sb. rozh. 1990, s. I-3437, bod 14; věc C-169/95 Komise v. Španělsko, Sb. rozh. 1997, s. I-135, bod 51; věc C-24/95 Land Rheinland-Pfalz v. Alcan Deutschland GmbH, Sb. rozh. 1997, s. I-1591, bod 25. | Arrest van 20 september 1990, Zaak C-5/89, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1990, blz. I -3437, punt 14; arrest van 14 januari 1997, zaak C-169/95, Commissie/Spanje, Jurispr. 1997, blz. I-135, punt 51; arrest van 20 maart 1997, zaak C-24/95, Land Rheinland-Pfalz/Alcan Deutschland GmbH, Jurispr. 1997, blz. I-1591, punt 25. |
| Věc C-5/89 Komise v. Německo, Sb. rozh. 1990, s. I-3437, bod 14, a věc Regione autonoma della Sardegna v. Komise, Sb. rozh. 2005, s. II-2123, bod 64. | Arrest van 20 september 1990, Zaak C-5/89, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1990, blz. I-3437, punt 14 en arrest van 14 december 2005, zaak T-200/04, Regione Autónoma della Sardegna/Commissie, Jurispr. 2005, blz. II-2123, punt 64. |
| Věc C-5/89 Komise v. Německo, Sb. rozh. 1990, s. I-3437, bod 14, a věc C-169/95 Španělsko v. Komise, Sb. rozh. 1997, s. I-135, bod 51. | Arrest van 20 september 1990, zaak C-5/89, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1990, blz. I-3437, punt 14;arrest van 14 januari 1997, zaak C-169/95, Spanje/Commissie, Jurispr. 1997, blz. I-135, punt 51. |
| Věc T-290/97 Mehibas Dordstelaan v. Komise, Sb. rozh. 2000, s. II-15, a věci C-182/03 a C-217/03 Belgie a Forum 187 ASBL v. Komise, Sb. rozh. 2006, s. I-05479, bod 147. | Arrest van 18 januari 2000, zaak T-290/97, Mehibas Dordstelaan/Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-15 en arrest van 22 juni 2006, gevoegde zaken C-182/03 en C-217/03, België en Forum 187 vzw/Commissie, Jurispr. 2006, blz. I-05479, punt 147. |
| Podle zprávy lichtenštejnského parlamentu k Dohodě o EHP (Bericht und Antrag der Regierung an den Landtag des Fürstentums Liechtenstein betreffend das Abkommen über den Europäischen Wirtschaftsraum vom 2. Mai 1992) lichtenštejnské orgány uznávají, že snížení daně v zásadě představuje státní podporu ve smyslu čl. 61 odst. 1 Dohody o EHP a že v určitých případech se na určitá daňová opatření v Lichtenštejnsku může vztahovat oznamovací povinnost (strana 134). | Uit het verslag aan het parlement van Liechtenstein betreffende de EER-overeenkomst (Bericht und Antrag der Regiering an den Landtag des Fürstentums Liechtenstein betreffend das Abkommen über den Europäischen Wirtschaftsraum vom 2. Mai 1992) blijkt dat de Liechtensteinse autoriteiten erkennen dat belastingverminderingen in beginsel staatssteun vormen in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst en dat aanmelding van fiscale maatregelen in Liechtenstein in bepaalde omstandigheden noodzakelijk kan zijn (blz. 134). |
| Viz rovněž vysvětlení ve zprávě pro lichtenštejnský parlament týkající se účasti v Evropském hospodářském prostoru (Bericht und Antrag der Regierung an den Landtag des Fürstentums Liechtenstein betreffend die Teilnahme am Europäischen Wirtschaftsraum (EWR) 2. Teil, Nr. 1995/1), strana 168. | Zie ook de toelichting in het verslag aan het parlement van Liechtenstein met betrekking tot de deelname aan de Europese Economische Ruimte (Bericht und Antrag der Regierung an den Landtag des Fürstentums Liechtenstein betreffend die Teilnahme am Europäischen Wirtschaftsraum (EWR) 2. Teil, nr. 1995/1), blz. 168. |
| Tyto zásady se však použijí pouze za mimořádných okolností, zatímco za běžných okolností nemůže podnik legitimně očekávat, že je podpora zákonná, pokud nebyla poskytnuta v souladu s postupem pro oznamování podpory Kontrolnímu úřadu (nebo případně Evropské komisi) [44]. | De beginselen zijn evenwel alleen in uitzonderlijke omstandigheden van toepassing en een onderneming kan normaal gesproken niet uitgaan van een gewettigd vertrouwen dat de steun rechtmatig is, tenzij de steun is verleend overeenkomstig de procedure voor aanmelding van steun aan de Autoriteit (of naar gelang van het geval aan de Commissie) [44]. |
| Tuto zásadu nedávno znovu potvrdil Soudní dvůr: „V situaci, o jakou se jedná ve věci v původním řízení, navíc nemůže být existence mimořádné okolnosti brána v úvahu ani s ohledem na zásadu právní jistoty, neboť Soudní dvůr již rozhodl, že dokud Komise nepřijala schvalující rozhodnutí […], nemá příjemce žádnou jistotu, pokud jde o legalitu podpory, takže se nelze dovolávat ani zásady ochrany legitimního očekávání, ani zásady právní jistoty“ [45]. | Dit beginsel werd onlangs als volgt door het Hof van Justitie bevestigd: „In een situatie als die in het hoofdgeding kan het bestaan van een buitengewone omstandigheid evenmin worden aanvaard uit het oogpunt van het rechtszekerheidsbeginsel, daar het Hof, in wezen, reeds heeft geoordeeld dat, zolang de Commissie geen goedkeuringsbeschikking heeft vastgesteld,…, de ontvanger over de rechtmatigheid van de voorgenomen steun geen zekerheid heeft, zodat noch ophet beginsel van gewettigd vertrouwen, noch op dat van de rechtszekerheid een beroep gedaan kan worden” [45]. |
| Podle judikatury Soudního dvora v zásadě platí, že se legitimního očekávání ohledně právnosti podpory lze v zásadě dovolávat pouze, pokud tato podpora byla poskytnuta v souladu s postupem stanoveným v čl. 1 odst. 3 části I protokolu 3 [46], s tím, že subjekt jednající s péčí řádného hospodáře musí být běžně schopen ujistit se o tom, že byl tento postup dodržen [47]. Soudní dvůr však rovněž uznal, že za zvláštních okolností se může příjemce podpory, která byla udělena protiprávně z toho důvodu, že nebyla oznámena, dovolávat legitimních očekávání, že při poskytování podpory byla zachována příslušná pravidla, tak aby odvrátil navrácení podpory [48]. | In de rechtspraak van het Hof van Justitie is gesteld dat een gewettigd vertrouwen in de rechtmatigheid van een steunmaatregel in principe slechts kan worden aangevoerd wanneer de steun met inachtneming van de procedure van artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 [46]is toegekend, waarbij het Hof van Justitie opmerkt dat een behoedzame ondernemer normaliter in staat is zich ervan te vergewissen of deze procedure is gevolgd [47].Niettemin heeft het Hof ook aanvaard dat in uitzonderlijke omstandigheden, ontvangers van niet-aangemelde en dus onrechtmatige steun uitzonderlijke omstandigheden kunnen inroepen die hun vertrouwen in de rechtmatigheid van die steun konden wettigen, om zich tegen de terugbetaling ervan te verzetten [48]. |
| Soudní dvůr rozhodl, že dovolávat se ochrany legitimního očekávání může každý subjekt, u kterého vzbudil orgán Společenství podložené naděje [49]. | Het Hof van Justitie heeft gesteld dat het recht om zich op het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen te beroepen, toekomt aan iedere entiteit die zich in een situatie bevindt waaruit blijkt, dat een Gemeenschapsinstantie bij haar gegronde verwachtingen heeft gewekt [49]. |
| To v této souvislosti znamená, že se stát nebo příjemce musí opírat o předchozí postupy Kontrolního úřadu (nebo Evropské komise), například při schvalování stejné či podobné podpory. | In het onderhavige geval betekent dit dat een staat of begunstigde zich moeten hebben verlaten op de eerdere besluiten van de Autoriteit (of de Europese Commissie) waarbij bijvoorbeeld dezelfde of een soortgelijke steunmaatregel zou zijn goedgekeurd. |
| Kontrolní úřad ani Komise žádné takovéto postupy nepřijal a zamítavá rozhodnutí Kontrolního úřadu o opatřeních fiskální podpory ve Finsku a Norsku, která byla vydána krátce před zavedením lichtenštejnského daňového zákona, měla ve skutečnosti objasnit, že daňová opatření ve prospěch určitých společností nebo jejich skupin musí být oznámena Kontrolnímu úřadu [50].S ohledem na judikaturu a širokou použitelnost článku 61 (Dohody o EHP) a článku 107 (SFEU) Kontrolní úřad dále neuznává, že lze v tomto případě uplatnit tvrzení ohledně právní jistoty. | Noch de Autoriteit, noch de Commissie heeft een dergelijke maatregel getroffen en uit de besluiten van de Autoriteit waarin kort voor de tenuitvoerlegging van de Liechtensteinse belastingwet fiscale steunmaatregelen in Finland en Noorwegen werden verboden, moest inderdaad gebleken zijn dat fiscale maatregelen ten gunste van bepaalde ondernemingen of groepen ondernemingen bij de Autoriteit dienden te worden aangemeld [50].Ten slotte aanvaardt de Autoriteit niet dat argumenten met betrekking tot rechtszekerheid in dit geval geldig zijn gezien de rechtspraak van het Hof en de uitgebreide toepasselijkheidvan de artikelen 61 (van de EER-overeenkomst) en 107 (VWEU). |
| Kontrolní úřad proto neakceptuje tvrzení, že by toto rozhodnutí porušovalo hlavní zásady práva EHP. | Derhalve aanvaardt de Autoriteit niet dat dit besluit indruist tegen de fundamentele rechtsbeginselen van de EER-wetgeving. |
| Věc C-1/09 Centre d’Exportation du Livre Français (CELF), Ministre de la Culture et de la Communication v. Société Internationale de Diffusion et d’Édition, rozsudek ze dne 11. března 2010. | Arrest van 11 maart 2010, zaak C-1/09, Centre d’Exportation du Livre Français (CELF), Ministre de la Culture et de la Communication/Société Internationale de Diffusion et d’Édition, nog niet gepubliceerd. |
| Viz rovněž věc C-91/01 Itálie v. Komise, Sb. rozh. 2004, s. I-4355, body 66 a 67. | Zie ook zaak C-91/01, Italië/Commissie, Jurispr. 2004, blz. I4355, punten 66 en 67. |
| Rozhodnutí Stálého výboru členských států ESVO | Besluit van het Permanent Comité van de EVA-staten |
| č. 3/2010/SC | nr. 3/2010/SC |
| o sdílení vnitřních nákladů | betreffende de interne kostendeling |
| STÁLÝ VÝBOR STÁTŮ ESVO, | HET PERMANENT COMITÉ VAN DE EVA-STATEN |
| ROZHODL TAKTO: | BESLUIT: |
| Příspěvky Islandu, Lichtenštejnska a Norska (dále jen „státy ESVO“) na finanční mechanismus EHP na období 2009–2014 se rozdělí na pět ročních tranší a jejich výše se určí podle článku 2. | De bijdragen van IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (hierna de „EVA-staten” genoemd) aan het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 worden onderverdeeld in vijf jaarlijkse tranches en vastgesteld op grond van artikel 2. |
| Příspěvky států ESVO na finanční mechanismus EHP na období 2009–2014 se stanoví na základě jejich hrubého domácího produktu (HDP). | De bijdragen van de EVA-staten aan het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 zijn gebaseerd op hun bruto binnenlands product (bbp). |
| Příspěvek každého státu ESVO za určitý finanční rok t se stanoví na základě dostupných údajů o HDP za rok t-2. Jeho výše odpovídá podílu HDP daného státu (za rok t – 2) na celkovém HDP států ESVO (za rok t – 2). | De bijdrage van elke EVA-staat voor een welbepaald financieel jaar t is gebaseerd op de beschikbare bbp-gegevens voor het jaar t–2 en stemt overeen met het aandeel van het bbp van deze staat (t–2) in het totale bbp (t–2) van de EVA-staten. |
| Příspěvek Islandu do každé z pěti ročních tranší nepřesáhne částku 6,795 milionu EUR. | De bijdrage van IJsland aan elk van de vijf jaarlijkse tranches mag niet hoger zijn dan 6,795 miljoen EUR. |
| Pokud by výše příspěvku Islandu za konkrétní finanční rok t, vypočtená na základě podílu HDP Islandu (za rok t – 2) na celkovém HDP států ESVO (za rok t – 2), přesáhla 6,795 milionu EUR, jsou Lichtenštejnsko a Norsko povinny pokrýt zbývající částku v poměru odpovídajícím jejich podílům na DPH (za rok t – 2). | Indien de bijdrage van IJsland voor een bepaald financieel jaar t, berekend op basis van het aandeel van het bbp van IJsland (t–2) in het totale bbp (t–2) van de EVA-staten hoger zou zijn dan 6,795 miljoen EUR, zijn Liechtenstein en Noorwegen verplicht het gedeelte dat dit bedrag overschrijdt, in verhouding tot hun respectieve aandelen in het bbp (t–2) te compenseren. |
| Příslušné údaje o DPH, ze kterých bude výše příspěvků za určitý rok t vycházet, poskytnou všechny státy ESVO každoročně do 1. března. | De respectieve bbp-gegevens waarop de bijdragen voor een specifiek jaar t gebaseerd dienen te zijn, worden jaarlijks door elk van de EVA-staten uiterlijk op 1 maart verstrekt. |
| Tyto údaje se budou týkat roku t – 2. | Zij hebben betrekking op het jaar t–2. |
| Příspěvky budou vyjádřeny v eurech. | Bijdragen luiden in euro. |
| Vstup některého státu ESVO do EU nemá vliv na jeho povinnost přispívat na finanční mechanismus EHP na období 2009–2014 v souladu s tímto rozhodnutím. | De toetreding van een EVA-staat tot de Europese Unie doet niets af aan de verplichting van deze staat om, overeenkomstig dit besluit, bij te dragen aan het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014. |
